Met een aanpassing van de woningwet willen de oppositiepartijen PvdA, GroenLinks en SP voorkomen dat het aantal sociale huurwoningen in Nederland verder afneemt. De partijen willen dat gemeenten hierover afspraken maken met de woningcorporaties. Verkopen of slopen die een sociale huurwoning, dan moeten ze volgens het voorstel een nieuwe bouwen.
De komende weken moet blijken of het wetsvoorstel een meerderheid krijgt in de Tweede Kamer. Morgenavond begint de behandeling. Feit is dat de coalitiepartijen VVD, D66 en ChristenUnie en ook minister Hugo de Jonge (CDA) voor Volkshuisvesting nog niet erg enthousiast zijn.
Verhuurderheffing
Het voorstel voor aanpassing van de woningwet is in 2018 geschreven. Woningcorporaties beleefden financieel moeilijke tijden. Ze hadden nauwelijks ruimte om te investeren in de bouw van nieuwe goedkope huurwoningen. Ze betaalden zich blauw aan de verhuurderheffing, een belasting die het Rijk oplegde in tijden van crisis. De indieners deden de sombere voorspelling dat het aantal sociale huurwoningen met minimaal 65.000 zou afnemen en maximaal zelfs 300.000 woningen.
Bekijk ook: Dorp uitgejaagd door hoge huizenprijs
Maar volgens de coalitiepartijen en de minister loopt het niet zo'n vaart. Zij schermen met het regeerakkoord, waarin staat dat er 100.000 huizen per jaar moeten moeten worden gebouwd, waarvan twee derde in de categorie betaalbaar. Dus ook veel nieuwe sociale huurwoningen.
'We gaan meer bouwen'
''Er is een andere situatie nu'', zegt D66-Kamerlid Faissal Boulakjar. ''We gaan de verhuurderheffing afschaffen. Dan krijgen corporaties weer ruimte om te investeren. Bovendien is bij het debat over de regeringsverklaring een motie aangenomen die uitspreekt dat het aantal sociale huurwoningen niet mag afnemen. Dus dat gebeurt ook niet'' Zijn collega Pieter Grinwis van de ChristenUnie is het daarmee eens. Hij zegt: ''Met het wetsvoorstel wordt eigenlijk de vorige oorlog gestreden. We gaan nu meer bouwen.''
Minister De Jonge betoogt dat het tij allang is gekeerd. "Van 2015 tot 2018 is het aantal sociale huurwoningen weliswaar afgenomen, maar sindsdien is het weer licht gestegen tot ruim 2 miljoen in 2020. Ook het aantal verkopen aan partijen buiten de sociale sector laat al enige jaren en dalende lijn zien. We kunnen dus constateren dat de afname lijkt te zijn gestopt."

De minister heeft er moeite mee om gemeenten via de wet op te leggen dat er geen sociale huurwoning mag verdwijnen. Ook de VVD wil er niet aan. Kamerlid Peter de Groot vindt dat het wetsvoorstel de situatie op de woningmarkt alleen maar ingewikkelder maakt. ''Het enige wat een echte oplossing biedt is bouwen en de doorstroming op gang brengen. Daarmee komen sociale huurwoningen vrij. Dat is wat de VVD voor ogen staat'', zegt hij.
Dat is ook volgens D66 hard nodig. ''Het grote probleem is nu niet de sociale sector, maar de middeninkomens. Voor die groep moeten de corporaties ook gaan bouwen'', aldus Kamerlid Boulakjar.
Niet onder de indruk
PvdA-Kamerlid Henk Nijboer, initiatiefnemer van het wetsvoorstel, is niet onder de indruk van alle argumenten van de coalitie en de minister. ''We gaan morgen rustig kijken wat de reacties van de Kamer zijn. En als het nodig is om een meerderheid te krijgen, passen we het voorstel iets aan.''
Je kunt volgens Nijboer niet zeggen dat de wetswijziging niet meer nodig is omdat de coalitie nu de verhuurderheffing afschaft en veel sociale huurwoningen wil laten bijbouwen. "Als je alleen al kijkt hoe de waarde van de huizen in steden als Amsterdam, Utrecht en Den Haag stijgt, dan realiseer je je al hoe groot het risico is dat woningen uit de sociale sector verdwijnen. En zelfs als dat nu niet gebeurt, weten we niet hoe de situatie in de toekomst is."