De VVD is zeer teleurgesteld dat minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) invoering van de inburgeringswet weer moet uitstellen. Koolmees schrijft aan de Tweede Kamer dat organisaties die de wet moeten uitvoeren (zoals de IND, het UWV en de sociale diensten) vinden dat invoering zomer volgend jaar stevige risico's met zich meebrengt.
Koolmees neemt deze signalen serieus en stelt nu voor de wet op zijn vroegst 1 januari 2022 te laten ingaan. Dat is tegen het zere been van VVD-Tweede Kamerlid Bente Becker. "Dat uitvoering belangrijk is, snap ik. Maar dat er kennelijk zo laat wordt begonnen om dat te onderzoeken, vind ik belachelijk. Dit was één van zijn belangrijkste opdrachten uit het regeerakkoord en dat gaat nu nog verder op de lange baan. Dat is zeer teleurstellend."
'Onbegrijpelijk'
Becker vindt het vooral teleurstellend omdat het nu nog langer zal duren voordat vreemdelingen in ons land Nederlands op een hoger niveau gaan leren, werkervaring kunnen opdoen, en voordat de inburgering strenger wordt. "We baalden er al heel erg van dat invoering in deze kabinetsperiode niet meer zou lukken en ik vind het onbegrijpelijk dat hij hier nu pas mee komt."
Of Koolmees heeft gefaald, kan ze niet zeggen, want 'ik weet niet wat hij daar persoonlijk van wist en hoe het door de verschillende instanties is ingeschat'. Maar, vervolgt ze, "het voelt wel als falen van de doelen die je met deze wet had dat je het nu nog steeds niet voor elkaar krijgt hem in te voeren."
