11 mei was een herstartdag. De grootste versoepeling is de (gedeeltelijke) opening van de basisscholen. Naast de blijdschap, zijn er ook zorgen. Wat te doen als het niet goed gaat? Vijf vragen.
1. Hoe zit het precies met de versoepeling op scholen?
Kinderen gaan sinds 11 mei weer voor de de helft van de tijd naar school. Scholen beslissen zelf hoe zij de 50 procent onderwijstijd inrichten. Leerlingen in het speciaal onderwijs gaan weer volledig naar school. Iedereen die gezond is, kan naar school. Voor iedereen gelden daarbij de algemene regels zoals regelmatig handen wassen en anderhalve meter afstand van elkaar houden. Als een ouder het toch niet aandurft om zijn kind naar school te sturen, staat daar geen straf op.
Kinderen hoeven onderling geen anderhalve meter afstand te bewaren. Het is bedoeling dat kinderen dat wél zoveel mogelijk proberen met de leraren. Onderwijspersoneel moet onderling wel afstand houden.
Knuffelen met de juf mag nog niet, maar de scholen zijn weer open
2. Hoe monitoren we de ontwikkelingen rond de scholen?
Onderwijsminister Arie Slob laat vandaag weten 'dat hij de vinger aan de pols houdt'. Er komen naast de bestaande onderzoeken op scholen van de GGD's ook extra onderzoeken. Hoe die er precies uit gaan zien, kan de minister en ook het RIVM nog niet zeggen. "Docenten die klachten hebben, kunnen zich in elk geval testen. Die cijfers houden we in de gaten", zei Slob.
De bekende ijkpunten blijven een belangrijke rol spelen. Zoals de cijfers over de ziekenhuisopnames, de besmettingsgraad, en de ic-cijfers. Het is niet zo dat als het aantal ziekenhuisopnames boven bijvoorbeeld de 100 komt, een versoepeling meteen wordt teruggedraaid. Er zijn geen harde cijfers vastgelegd. "Er wordt breder gekeken", zei Slob. Streven is wel altijd dat de besmettingsgraad (R-getal) rond de één blijft: dat betekent dat één persoon één ander besmet (zie onderstaande video voor een duidelijke uitleg).
Het RIVM laat weten dat meerdere besmettingen onder kinderen niet per se betekent, dat maatregelen teruggedraaid worden. Besmette kinderen belanden bijna niet in het ziekenhuis en zorgen daarom nauwelijks voor een toenemende druk op de gezondheidszorg. Verder kijkt het kabinet naar buitenlandse ontwikkelingen en wat het effect van het opengaan van scholen in andere landen is.
R onder de één? Zo wordt de besmettingsgraad berekend
3. Hoe zit het met die besmettelijkheid van kinderen?
Volgens het RIVM en al bestaande onderzoeken spelen kinderen nauwelijks een rol bij de virusverspreiding. Het is overigens nog altijd wachten op de uitkomsten van een groot RIVM-onderzoek hierover. Het overheersende beeld uit studies is dat kinderen zelden de bron van infectie zijn. Dat betekent dat er een een erg kleine kans is op een besmetting van leerling naar leraar. De kans op een besmetting andersom is groter, maar leidt zelden tot ernstige ziekte.
Zover bekend is in ons land nog geen kind gestorven aan het virus. Een wetenschappelijke studie van Science concludeerde dat kinderen van 0 tot 14 jaar ongeveer 30 procent minder vatbaar zijn voor het coronavirus dan mensen tussen 15 en 64 jaar. Hoe ouder, hoe meer de kans op besmetting en verspreiding.
4. En wat doen we als er toch weer meer besmettingen komen? Kan er teruggedraaid worden?
Ja. Als de cijfers waarop de mogelijkheid tot versoepeling is gebaseerd (ic-opnames, besmettingsgetal, ziekenhuisopnames) de verkeerde kant op gaan, kan besloten worden dat de scholen weer dicht moeten. Of de kappers weer gesloten worden.
Als de cijfers zich goed blijven ontwikkelen, dan wil het kabinet ook de middelbare scholen weer openen. Dat staat nu voor begin juni gepland. Daarna wordt gekeken naar de hogescholen en universiteiten. Het kabinet houdt steeds in de gaten welk effect elke stap heeft.

5. Hoe zit dat in Denemarken waar de kinderen alweer even naar school gaan?
In Denemarken gingen de scholen dicht op 12 maart. De heropening was halverwege april en geldt voor kinderen tot en met 11 jaar. In Denemarken gaan kinderen tussen hun zesde en hun vijftiende naar dezelfde school. De hoogste drie leerjaren moeten nog een maand langer thuisblijven.
In Denemarken steeg na de heropening van de scholen de reproductiefactor van het coronavirus van 0,6 naar 0,9. Dat betekent dat een besmet persoon nu weer bijna één ander besmet. Toch bleven de scholen in Denemarken gewoon open. Wat het effect bij ons zal zijn, is vanaf twee weken na vandaag zichtbaar in de cijfers omdat het twee weken kan duren voordat het virus voor klachten zorgt.
De Deense GGD heeft een hele lijst van regels opgesteld waaraan scholen en kinderdagverblijven moeten voldoen. De meeste activiteiten moeten buiten plaatsvinden, in kleine groepjes. De kinderen moeten heel vaak hun handen wassen, er wordt geen eten uitgedeeld en ouders mogen niet de school in.