Losse eindjes in de zaak-Wilders
Sommige mensen kunnen het goed: losse eindjes negeren. Een onbevredigd gevoel van je af zetten als je uiteindelijk niet exact te weten komt hoe een affaire, een schandaal, een kwestie exact in elkaar stak. Ik kan dat slecht. Losse eindjes intrigeren me mateloos. Ik ben dol op reconstructie, en sommige vragen achtervolgen me jaren.
In de journalistiek heeft het argwanend ontwarren van kluwens informatie en losse eindjes voordelen; het leidt – soms – tot nieuws, soms tot nieuw inzicht. Maar argwaan kan je ook op het verkeerde spoor zetten. Er ontstaat tunnelvisie, die ertoe leidt dat je ieder woord – en ieder woord dat niet gezegd wordt - op jouw manier interpreteert en opvat als bevestiging van je eigen vermoedens. Terwijl soms achteraf blijkt dat je niet gelijk had, dat de feiten nét anders lagen. Of dat iedereen zijn eigen waarheid had.
Een van de losse eindjes die me bezighoudt, betreft de 'zaak-Wilders'. U weet wel, de omstreden 'minder, minder-Marokkanen'-uitspraak van de PVV-leider, gedaan tijdens de verkiezingscampagne voor de gemeenteraad in maart 2014. Namens de hoofdredactie van RTL Nieuws schreef ik toen een vrij pittige column, onder het motto 'Geert, ga je schamen'.
En toen was er een curieuze speling van het lot.
Daar nemen we geen woord van terug. Later schreef ik dat ik ten principale geen voorstander was van strafvervolging van een volksvertegenwoordiger.
En toen was er een curieuze speling van het lot. In mei van dit jaar, ruim vier jaar later, raakte ik geïntrigeerd door nieuwe informatie die mijn collega Stephan Koole (chef politieke redactie RTL Nieuws) kreeg. Een bron meldde dat toenmalig VVD-minister Ivo Opstelten, voordat het Openbaar Ministerie een beslissing nam, bij het OM had aangedrongen op het instellen van strafvervolging. Hij zou zijn opvatting persoonlijk – of via een topambtenaar – kenbaar hebben gemaakt aan de top van het OM. De bron was een hoge ambtenaar, die dit soort dingen beroepsmatig kon weten.
De informatie stond op zeer gespannen voet met alles wat Openbaar Ministerie en het ministerie van Justitie tot dusver hadden gezegd. Het OM was 'zelfstandig' tot de vervolgingsbeslissing gekomen, en er was geen bemoeienis met besluitvorming 'binnen het Openbaar Ministerie'. In zijn requisitoir voor de Haagse rechtbank wees de Officier van Justitie, Wouter Bos, er destijds nadrukkelijk op dat de minister het OM géén formele 'aanwijzing' had gegeven om strafvervolging in te stellen. Alle verzoeken van de advocaat van Wilders, Geert-Jan Knoops, om ministers en topambtenaren hierover te horen, werden toen afgewezen.
Het is politiek explosief, wat de bron beweerde.
Opmerkelijk wat de bron verder zei, was niet alleen dat de minister er vanwege de grote maatschappelijke impact van overtuigd was dat strafvervolging nodig was, maar ook dat Opstelten zijn opvatting en mededeling aan het OM inkleedde als een 'verzoek' van de minister aan het OM. En: de opvatting van de minister en het 'verzoek' zouden zijn vastgelegd in documenten op het ministerie, waaronder in verslagen van het College van procureurs-generaal.
Het is politiek explosief, wat de bron beweerde. Ook de opmerking over het 'verzoek' van de minister. Het OM is onafhankelijk. De minister van Justitie kan als hoogste politieke baas het OM wel een opdracht geven. Hij kan het OM een 'aanwijzing' geven om in een bepaalde zaak níet tot vervolging over te gaan; in dat geval moet het parlement schriftelijk worden geïnformeerd.
Dit raakt namelijk aan de kern van de rechtstaat. De scheiding der machten.
Hij kan ook de opdracht geven wel strafvervolging in te stellen – in dat geval moet hij niet alleen de Kamer op de hoogte stellen. Het moet ook blijken uit de stukken die het OM inbrengt in de rechtszaak, zodat de onafhankelijk rechter ervan weet.
Dit raakt namelijk aan de kern van de rechtstaat. De scheiding der machten. De onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Deze bron, die de oud-minister goed kent, imiteerde Opstelten met z’n basstem
We spraken een andere, goed geïnformeerde Haagse bron. Die vertelde zeker te weten dat Opstelten vanaf de dag van de uitspraken van Wilders voorstander was van strafvervolging: dat was volgens de minister onontkoombaar. Deze bron wist niet met zekerheid of Opstelten dit vooraf expliciet aan het OM had gemeld. Betrokkene wist nog wel dat Opstelten destijds om een ambtelijk advies vroeg over de kwestie. En de bron noemde het typisch Opstelten om geen aanwijzing te geven, maar een bestuurlijk handige zet te kiezen: een 'verzoek'. Deze bron, die de oud-minister goed kent, imiteerde Opstelten met z'n basstem: "Me dunkt dat het in deze zaak bepaald onfortuinlijk zou zijn als ik in de positie zou komen te verkeren dat ik van mijn wettelijke bevoegdheden gebruik zou moeten maken."
We legden vanaf 31 mei 2018 reeksen vragen voor aan het ministerie, het OM, Opstelten, en de toenmalige baas van het OM, Bolhaar. Wat volgde was wat we in de journalistiek een non-denial denial noemen. Een ontkenning die geen ontkenning is. Een ontkenning die geen antwoord geeft op de vraag.
Weer geen finale duidelijkheid. Een ontkenning van 'bemoeienis'.
We legden een nieuwe reeks schriftelijke vragen voor. Andermaal geen finale duidelijkheid. We begonnen een procedure op grond van de Wet openbaarheid bestuur (Wob): weer geen finale duidelijkheid. Een ontkenning van 'bemoeienis'. En tegelijk niet toelichten waarom niet is gezocht naar en beslist over documenten waarom werd gevraagd.
Is het daarmee waar dat Opstelten het OM beïnvloedde? Nee, want we weten het niet.
Is het daarmee niet waar? Nee, dat weten we ook niet.
We tastten en tasten in het duister.
Kan het zijn dat we lijden aan tunnelvisie? Ja, het kan: het niet antwoord geven op een heldere vraag betekent nog niet dat wat bronnen zeggen klopt.
We hebben niets te verbergen, we stellen een simpele vraag, en er volgt geen antwoord.
In de zomer deelden we de correspondentie en de stukken uit de Wob-procedure met de verdediging van Wilders, met advocaat Knoops. Hij vroeg toestemming de informatie te gebruiken. We aarzelden. Maar de informatie zou toch openbaar worden bij de publicatie van de beslissing op bezwaar (die procedure loopt nog) door het ministerie. De hoofdredactie van RTL Nieuws ging akkoord: we hebben niets te verbergen, we stellen een simpele vraag, en er volgt geen antwoord. Het deelbelang van Wilders valt hier samen met een journalistiek en algemeen belang: waarheidsvinding.
Sommige losse eindjes zouden niet mogen blijven voortbestaan. Dat geldt ook de vraag óf er toch sprake is geweest van beïnvloeding, of niet.
Als er niets van waar is, als Opstelten niet vond dat het OM strafvervolging moest instellen, als Opstelten dat niet voor de beslissing duidelijk heeft gemaakt aan het OM, als dat niet is vastgelegd in documenten – dan kan de huidige minister dat vandaag per kerende post (alsnog) antwoorden in reactie op de Kamervragen van Geert Wilders. Beschouw in dat geval deze column als mijn excuus voor een geval van journalistieke tunnelvisie.
Als het langer duurt, als je de schijnwerpers straks weer moet zetten op ieder woord, op iedere formulering, als het categorisch antwoord niet gegeven wordt, dan, tsja, dan weet u alvast waarom ik argwanend was.
Vooralsnog lijkt mij duidelijk dat Opstelten en Bolhaar onder ede zullen moeten worden gehoord. Sommige vragen kunnen in een rechtstaat niet onbeantwoord blijven.