Het Pacifisch klauwvlokreeftje is bezig aan een flinke opmars in Nederland en dat veroorzaakt problemen. Het beestje, dat tot 2020 nauwelijks in ons land voorkwam, bedreigt het ecosysteem in enkele Zeeuwse wateren. "De situatie in de Oosterschelde is rampzalig."
En dat terwijl het dier slechts 5 millimeter groot is. Het werd in 2021 gezien in onze wateren. Voorlopig komt de soort vooral voor in Zeeland, specifiek de Oosterschelde, het Veerse Meer en het Grevelingenmeer.
Op de foto hierboven zie je de kokertjes die het diertje maakt. En precies die zijn het probleem. Het diertje woont in de kokers, ze leven vaak vastgehecht op bijvoorbeeld oesters en andere (schelp)dieren. "Het zijn de kokers die ze bouwen die verstikkend werken voor andere diersoorten", zegt Peter van Bragt van Stichting Anemoon, die onderzoek doet naar het zeeleven.
'Ze passen zich snel aan'
De vlokreeft plant zich massaal voort. Pas in 2013 werd het beestje voor het eerst in Europa gesignaleerd. "Dat was in de buurt van Venetië. Waarschijnlijk meegenomen vanuit Azië door de scheepvaart of schelpdierenhandel, zoals wel vaker. Maar sinds de zomer erna maakt de populatie van het diertje een massale groei door en dat is zorgwekkend. Vooral de Oosterschelde wordt momenteel hard getroffen door de aanwezigheid van de vlokreeft", zegt Van Bragt.
"Ze passen zich snel aan in verschillende milieus", ziet hij. "Er zijn wel wat diersoorten die ook profiteren van de vlokreeft, krabben bijvoorbeeld en botervisjes. Zij eten het diertje op. Maar die zijn met zoveel, ze krijgen die aantallen niet weggegeten. Voor andere onderwatersoorten, zoals sponsachtigen, mosdiertjes, hydropoliepen en zeeanemonen bijvoorbeeld, is het erg slecht."
'Rampzalig voor watersoorten'
Plankton bijvoorbeeld, een verzamelnaam voor zeer kleine levende organismes in het water, is de basis voor de voedselketen van zo'n beetje al het leven in de zee. Bij een gebrek daaraan kan dat desastreuze gevolgen hebben voor al het leven in het water.
Denk ook bijvoorbeeld aan zeenaaktslakken, zegt Van Bragt. "Sommige soorten leven specifiek van bepaalde soorten mosdiertjes, maar die zijn er door het vlokreeftje steeds minder. Deze verstoring van de voedselketens heeft een groot effect op de biodiversiteit. Dat is echt rampzalig voor allerlei soorten zeedieren."

Het wordt er waarschijnlijk ook niet beter op, zegt hij. "Eerder slechter. Wellicht op de lange termijn, maar dan spreek je misschien wel over vijf tot zelfs twintig jaar voordat het evenwicht wat is hersteld. Tot die tijd richten de dieren veel schade aan. In de Oosterschelde is de kwaliteit van het ecosysteem laag, het is verstoord. Er is daardoor veel ruimte voor deze soort."
Volgens Van Bragt is het zaak de de wateren in de Zeeuwse Delta 'robuust' te maken door een terugkeer naar 'de originele omstandigheden'. Daarmee bedoelt hij de terugkeer van brakwater in het oosten, en meer stroming in de centrale en westelijke Oosterschelde. "En minder belasting door de schelpdiervisserij, die nog steeds toeneemt. We zouden ook de gevolgen van klimaatverandering moeten herstellen. Als je de authentieke leefomgeving herstelt, kunnen de autochtone soorten beter de concurrentie aan met invasieve soorten."
Nog nooit gezien
De opmars van de vlokreeft is erg opvallend, zegt Van Bragt. "Ik duik al 45 jaar in de Oosterschelde en we hebben veel meer invasieve soorten. Maar dit heb ik nog nooit gezien. Er valt ook weinig tegen te doen. We kunnen het ecosysteem alleen zo veel als mogelijk voorbereiden zodat het zich kan verweren."
Op dit moment zijn de problemen het grootst in de Oosterschelde, en lokaal ook in het Grevelingenmeer en het Veerse Meer, zegt Van Bragt. "Maar ook in andere Zeeuwse en Zuid-Hollandse kustwateren en in de Waddenzee kan het vlokreeftje op termijn voor overlast gaan zorgen. Het diertje leeft niet in zoete wateren, maar kan bijvoorbeeld ook opkomen in de haven van Rotterdam of in de monding van de Eems."
Problemen op meer plekken
Waar het Pacifische klauwvlokreeftje zich voorlopig beperkt tot de Zeeuwse wateren, zorgen invasieve exoten op meer plekken voor problemen. Het Brabante waterschap Aa en Maas riep vorige week nog op tot meer samenwerking in de aanpak.
Zo worstelt Aa en Maas momenteel met de grote waternavel, een oeverplant uit Noord- en Zuid-Amerika die zich snel heeft verspreid in het water in Oost-Brabant. Ook werd gisteren bekend dat de Aziatische tijgermug deze zomer al in acht provincies is gesignaleerd.
Eerder kwamen onderzoekers van het IPBES, dat zich bezighoudt met biodiversiteit en ecosystemen, al met een alarmerende boodschap. Invasieve exoten vormen volgens hen een aanzienlijke bedreiging voor het menselijk welzijn en voedselzekerheid, omdat planten- en diersoorten uitsterven vanwege de exoten. Volgens deskundigen zouden de problemen niet zo groot zijn geweest als eerder was ingegrepen.