Studenten van een mbo-opleiding elektrotechniek, beeld ter illustratie.
Beeld © ANP / Hans van Rhoon
Mbo'ers krijgen dit studiejaar dezelfde voordelen als hbo'ers als het gaat om studiefinanciering, maar dat is niet bij iedereen bekend. Veel ouders van leerlingen – die zich vaak voor hun kind verdiepen in de materie – zijn niet op de hoogte van de laatste veranderingen, blijkt uit onderzoek.
Vanaf het schooljaar 2023/2024 krijgen uitwonende mbo-studenten een tijdelijke verhoging van de basisbeurs en mogen ze net als hbo-studenten onbeperkt bijverdienen. Ook hoeft de studieschuld van mbo-studenten niet langer over een periode van 15 jaar terugbetaald te worden, daar mag nu 35 jaar over gedaan worden.
Geen bijverdiengrens
DUO liet onder 500 ouders van studenten onderzoeken in hoeverre zij op de hoogte zijn van de wijzigingen. Dat lijkt tegen te vallen. Zo wist slechts een kwart van de 500 ondervraagden dat er geen bijverdiengrens meer geldt voor hun kroost met studiefinanciering. Tot nu toe mochten ze ongeveer 16.000 euro bijverdienen zonder op hun studiefinanciering gekort te worden.
Dat ook mbo-studenten nu de mogelijkheid krijgen om een studieschuld in 35 jaar terug te betalen is bij ruim de helft (65 procent) van de ouders nog niet bekend. Wel zeggen zij deze maatregel belangrijk te vinden.
"Uit ervaring weten wij dat vooral de ouders van mbo-studenten zich verdiepen in studiefinanciering en niet de studenten zelf", stelt DUO. Driekwart van de ouders praat met de kinderen over de financiën tijdens het studeren.
Financiële zorgen
Ondanks de betere voorwaarden van de studiefinanciering, maken veel ouders zich nog zorgen om de toekomst van hun kinderen. Ruim een derde (34 procent) vraagt zich af of zijn of haar kind maandelijks wel rond kan komen, nog eens 34 procent weet niet of een kind later wel een huis kan kopen als het een studieschuld heeft.
De meeste financiële gesprekken thuis gaan volgens DUO over het combineren van bijbaantjes en studeren (86 procent), rondkomen (83 procent) en het sparen en terugbetalen van de studiefinanciering (76 procent).
