De advocaten van Marengo-kroongetuige Nabil B. vinden dat de top van het Openbaar Ministerie moet opstappen. Volgens advocaten Onno de Jong en Peter Schouten kijkt het OM weg van het vernietigende rapport dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid deze week presenteerde.
In dat rapport stond onder meer dat het OM grote steken heeft laten vallen in de beveiliging van drie vermoorde personen rond het omvangrijke liquidatieproces. Bij de beveiliging van Peter R. de Vries, Derk Wiersum en de broer van kroongetuige Nabil B. werkten politieafdelingen langs elkaar heen, was de conclusie.
Stoïcijns doorgaan
Door miscommunicatie en geblunder kwamen die signalen niet bij de juiste afdeling terecht. Daardoor zijn cruciale signalen voorafgaand aan hun moord gemist. De Onderzoeksraad vindt dat het systeem van Bewaken en Beveiligen flink op de schop moet.
De hoogste baas bij het OM, Gerrit van der Burg, zei bij Nieuwsuur onder meer dat er 'stoicijns' moet worden doorgegaan met het bestrijden van het 'nietsontziende criminele milieu en het meedogenloze geweld'.
Ook vertelde Van der Burg dat hij zijn functie niet gaat neerleggen. "We zitten niet in een periode waarin je zegt als baas van een organisatie: 'ik stop ermee'."
De advocaten van de kroongetuige zijn verbolgen over de reactie van het OM. Schouten en De Jong menen dat de organisatie, ondanks het rapport, de fouten niet wil erkennen.
"Het is niet gemakkelijk om de middenweg te vinden tussen de opkomende woede over zoveel arrogantie en de rationele zakelijkheid om goed te kunnen reageren op de uitlatingen van OM-topman Gerrit van der Burg, die in dit debat volstrekt toondoof blijkt te zijn."
Opschonen van organisatie
Direct na het verschijnen van het rapport lieten de advocaten van de kroongetuige al weten dat zij vinden dat politie en justitie intern de organisatie moeten opschonen, en dat betrokkenen die fouten hadden gemaakt verantwoording moeten afleggen.
Gisteren lieten zij weten dat onder anderen Van der Burg en meerdere andere betrokkenen 'hun verantwoordelijkheid dienen te erkennen en uit eigen beweging hun functie ter beschikking moeten stellen'.