Kranen waar kokend water uit komt, verbruiken meer energie dan fabrikanten aangeven. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport. Op jaarbasis kunnen de kranen volgens de inspectie zo'n 9 procent meer energie verbruiken dan wordt beweerd.
De inspectie deed onderzoek naar zogenoemde 3-in-1-kookkranen. Dat zijn kranen die naast normaal warm en koud water ook kokend water kunnen leveren.
Warmteverlies
Van negen gangbare merken is door de inspectie een type kookkraan getest in een laboratorium. De kranen zijn daar op dezelfde manier geïnstalleerd als thuis zou gebeuren. De inspectie heeft het energieverbruik gemeten bij de uitgang van de kraan, dus daar waar het water eruit komt. Fabrikanten testen het energieverbruik volgens de inspectie bij de uitgang van de boiler. Het verschil tussen de twee metingen komt doordat er warmteverlies is bij de leidingen, het mengventiel en de kraan.

Volgens de inspectie testen fabrikanten nu op verschillende manieren hoeveel energie hun kranen verbruiken. Daardoor is het voor consumenten ook moeilijk om het energieverbruik van de verschillende typen kookkranen te vergelijken.
De inspectie noemt dat 'onwenselijk'. "Zeker in deze tijd van hoge energieprijzen en inflatie waarin er extra aandacht is voor energieverbruik en duurzaamheid." Volgens de inspectie heeft zo'n 7 procent van de Nederlandse huishoudens een kookkraan en zal dat aantal verder toenemen. De inspectie gaat de resultaten van het eigen onderzoek aankaarten bij de Europese commissie die de normen voor dergelijke tests opstelt.