Het kabinet heeft ook bij de Raad van State ongelijk gekregen wat betreft nareizigers. Het kabinet wilde dat, in afwachting van het hoger beroep dat in januari dient, familieleden van statushouders voorlopig niet naar Nederland mogen.
De Raad van State gaat daar echter niet in mee. "De voorzieningenrechter vindt in beide gevallen het belang van de gezinsleden die nareizen zwaarder wegen dan het belang van de staatssecretaris om geen uitvoering te geven aan de rechtbankuitspraken", staat in de uitspraak.

Meerdere rechtbanken hebben de afgelopen weken een streep door de nareisbeperking van het kabinet gehaald, onder meer omdat die indruist tegen veel nationale en internationale verdragen. Staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) ging in hoger beroep en vroeg bij de Raad van State in twee zaken een voorlopige voorziening aan. Dat wil zeggen dat de uitspraken van de rechter tot aan de uitspraak in hoger beroep worden opgeschort.
Verschillende rechtbanken stelden stuk voor stuk dat de nareisbeperking van het kabinet onwettig is en dat de familieleden van de statushouders die daarvoor naar de rechter waren gestapt naar Nederland mogen komen.
Het kabinet heeft eind augustus besloten tot het instellen van een nareisbeperking. Die geldt voor gezinsleden van erkende vluchtelingen (statushouders). Maximaal vijftien maanden nadat de nareisaanvraag is ingediend, wordt na goedkeuring een visum verstrekt. Als de statushouder eerder een woning heeft voor zijn of haar nareizende familieleden, wordt het visum eerder verstrekt. De maatregel geldt tot en met 2023 en is volgens het kabinet nodig om de druk op de overbelaste asielopvang te verlichten.
In januari behandelt de Raad van State het hoger beroep van het kabinet. Een zittingsdatum is nog niet bekend.
