Nederlanders hebben minder vertrouwen in vaccins dan voorheen. Het minste vertrouwen is er in de HPV-vaccinatie, gevolgd door het coronavaccin. Wetenschappers spreken over 'een verontrustende trend'.
Dat blijkt uit een onderzoek dat werd gedaan in opdracht van de Europese Commissie. In het algemeen neemt in alle EU-landen het vertrouwen in vaccinaties af. In Nederland, Oost-Europese en Baltische landen is de sterkste daling te zien.
In de jaren voor de coronapandemie was er juist een toename in vertrouwen onder EU-inwoners. Maar sinds 2020 is het vertrouwen in vaccinaties gedaald. Dat heeft waarschijnlijk alles te maken met de grootschalige inentingscampagne die is gestart om corona te lijf te gaan.

Hoewel er in Nederland discussie is geweest over de coronavaccinatie, is dat toch niet de prik waar het minste vertrouwen in is. De HPV-vaccinatie, die beschermt tegen het virus dat bijvoorbeeld baarmoederhalskanker kan veroorzaken, staat er het slechtste op.
Het griepvaccin en de BMR-prik (tegen bof, mazelen en rode hond) worden nog wel vertrouwd. Al is er wel meer twijfel over de veiligheid van de griepprik.

Jongeren hebben het minste vertrouwen in de prikken, en de kloof met ouderen groeit. Daar zitten vast jonge ouders tussen, redeneren de onderzoekers. En dat kan de komende jaren mogelijk zorgen voor een lagere vaccinatiegraad van kinderen.
De cijfers
Het vertrouwen van Nederlanders in de veiligheid van vaccins nam de afgelopen vier jaar met ruim 14 procentpunt af, waarvan een groot deel in de laatste twee jaar.
De overtuiging dat vaccins werken zakte bijna 13 procentpunt. Op beide punten kenden slechts twee van de 27 EU-landen een grotere terugval.