Het wapen waarmee Peter R. de Vries werd doodgeschoten, kwam uit een schuurtje vol met handvuurwapens, scherpschuttersgeweren en bazooka’s in Alpen aan den Rijn. Dat zei de officier van justitie tijdens een rechtszitting over de wapenopslag, die in een woonwijk lag.
In de schuur lagen 22 handvuurwapens, 22 automatische wapens waaronder scherpschuttergeweren en vier bazooka's. Ook de auto waarin het wapen lag waarmee Peter R. de Vries is gedood, was in Alphen aan den Rijn gespot, aldus de officier.
Foto moordwapen
Het is niet voor het eerst dat de zaak rondom het wapenschuurtje in verband wordt gebracht met de moord op Peter R. de Vries. Krystian M., een van de verdachten in de liquidatiezaak, werd in de woning van Robert M. opgepakt.
Deze Robert is op zijn beurt weer een van de verdachten in de Alphense wapenzaak. Hij had een foto op zijn telefoon van het wapen dat Krystian op zak had.

Peter R. de Vries (64) werd op 6 juli vorig jaar neergeschoten in de Lange Leidsedwarsstraat in het centrum van Amsterdam. Hij overleed ruim een week later in een ziekenhuis.
Moordproces moet over
Verdachten van het uitvoeren van de moord, Delano G. en Kamil E., konden kort na de aanslag worden aangehouden.
Begin deze maand werd duidelijk dat de zaak tegen het tweetal over moet, hoewel die al zo goed als rond was. Dat kwam omdat het Openbaar Ministerie vlak voor de uitspraak met nieuwe informatie over de mogelijke opdrachtgevers kwam.

De verdachten in de zaak rond het schuurtje vol wapens, worden in verband gebracht met verschillende pogingen tot liquidaties. Onder meer zouden ze in januari van dit jaar hebben geprobeerd Cor P. – bijnaam Tattookiller - dood te schieten. Dat gebeurde in de Dominicaanse Republiek.
P. is na zijn beschieting naar Nederland overgebracht. Hij zit hier nu vast in een ander onderzoek.

De advocaat van een van de verdachten in deze zaak, Pascal L., vroeg om vrijlating van zijn cliënt. Hij zei dat een mogelijk verband met de moord op Peter R. de Vries zorgt voor emoties, 'maar we moeten kijken naar wat er ligt tegen mijn cliënt. En dat is niet de verdenking van medeplichtigheid aan dat levensdelict'.