In Auschwitz moest David Groenteman als achttienjarige jongen onder meer lijken wegdragen, ze begraven en twaalf uur lang kolen scheppen in de bittere kou. Na de oorlog vluchtte hij voor de pijnlijke herinneringen. In Australië bouwde hij een nieuw leven op. Maar hij leerde dat de nasleep van de oorlog niet alleen een grote impact had op hem, ook op zijn zoons.
David Groenteman (98) houdt van de aangename temperatuur in Sydney, de ontspannen sfeer, de sportcultuur. De warme, zonnige zomers en zachte winters. Al meer dan zeventig jaar woont hij met plezier in Australië.
Na de oorlog is hij ernaartoe gevlucht. Australië was het verste weg van de ellende die hij had doorstaan. 77 jaar geleden werd het concentratiekamp waar hij in zat bevrijd en na een lange tocht kwam hij terug in Amsterdam, de stad waar hij voor de oorlog gelukkig was. Hij kwam aan met een kaal hoofd, woog maar 36 kilo en had een tas vol trauma's.
Gelukkige jeugd
We spreken David - Dickie voor vrienden - via Zoom. Zijn zoon, ook David, heeft de laptop voor zijn vader op tafel gezet. Aan de muur achter hem hangen ijshockeyfoto's, familiefoto's en houten ijshockeysticks. Hij vertelt over zijn gelukkige jeugd. Zijn fijne ouders en zijn zus Betty, die zeven jaar ouder was. Zijn ouders waren Joods, maar het gezin was niet gelovig.
Zijn leven voor de oorlog bestond uit vrienden, sporten, vooral ijshockey en lol maken. Hij speelde in het Nederlandse team en deed in 1939 nog mee aan de Europese Kampioenschappen.
"Amsterdam was voor de oorlog een paradijs", vertelt David. Maar dat veranderde snel toen de Duitsers de stad binnendrongen en de regels veranderden. Via vrienden van de dansschool kwam David in het verzet terecht. "We verspreidden dingen als valse persoonsbewijzen en voedselbonnen."
Verraden
Dat ging lange tijd goed. Tot de drie vrienden het plan hadden om naar Engeland te gaan. In de trein werden ze opgepakt. Ze waren verraden door een huisgenoot van een van hen.
Het was 14 juli 1942. In het Huis van Bewaring kregen ze hun vonnis te horen: ter dood veroordeeld, alle vier. David werd berecht als Engelandvaarder, niet als Jood.
Zeven maanden in de dodencel
Zeven maanden zat hij in een dodencel. Alleen. Bang. Geen idee hoe en wanneer het zou gebeuren. "Het was een kooi in een cel. Mijn riem werd afgedaan, ik had geen veters en als ik naar de wc moest, werd er een ton neergezet."
Na de oorlog kwam David er achter dat zijn straf was omgezet in 15 jaar tuchthuis. "Een van de vaders van de jongens, een rijke zakenman, had de Duitse generaal omgekocht."
David werd niet vermoord, maar via verschillende kampen kwam hij in Auschwitz terecht. Hij had het geluk dat hij een sterk lichaam had door jarenlang ijshockey, voetbal en schaatsen. "Twaalf uur per dag stond ik kolen te scheppen. Als je stopte, schoten ze je dood."
Jaarlijkse herdenking
Van alle concentratie- en vernietigingskampen werden in Auschwitz de meeste mensen vermoord. Van de 140.000 Joden die in 1940 in Nederland woonden, hebben er 102.000 de oorlog niet overleefd.
Op 27 januari was het 77 jaar geleden dat Auschwitz werd bevrijd. Vandaag organiseert het Nederlands Auschwitz Comité de jaarlijkse Nationale Holocaust Herdenking bij het Spiegelmonument 'Nooit Meer Auschwitz' in het Wertheimpark in Amsterdam.
'Ik kan het nog steeds niet begrijpen'
Wat hij in het kamp heeft gezien en gedaan, kan hij nog steeds niet begrijpen. 's Ochtends raapte hij de lijken op van de mannen die tegen het elektrische prikkeldraad waren gerend omdat ze geen andere uitweg meer zagen. Hij moest mensen aan een strop hangen. "Als ik dat niet deed, hing ik er zelf naast."
"Mannen stonden met een glas bier in hun hand lachend vrouwen te verkrachten en schoten de vrouwen, hun kinderen en hun baby's dood." David wrijft in zijn ogen en schudt zijn hoofd. Zelfs nu, 77 jaar later, doet terugdenken aan de verschrikkingen van de oorlog hem zichtbaar veel. "Zigeunervrouwen werden massaal verkracht en nadat er honderden zwanger waren, werden ze in de gaskamer gestopt. Allemaal dood. Onbegrijpelijk."
Twee jaar geleden ging David weer terug naar Auschwitz, samen met zijn zoon. Bekijk hieronder de video van deze reis:
David overleefde Auschwitz: 'Moest doden weghalen en verbranden'
Alles om te overleven
David deed alles om te overleven. Maar het ging er in de kampen niet alleen om hoe sterk je was, ook om hoeveel geluk je had. Davids geluk kwam in de naam van Ko Waterman, een machinemedewerker bij Fokker. "Hij haalde me over mij te laten overplaatsen naar een machinefabriek. Ik wist het verschil niet eens tussen een schroevendraaier en een moersleutel."
Maar David wist de commandant – met knikkende knieën - wijs te maken dat hij een leerling was van Ko. Samen werden ze overgeplaatst naar een fabriek in de buurt van Auschwitz. "Twee jaar kon ik in de fabriek werken, en niet buiten in de ijs, sneeuw en kou."
Eindelijk, bevrijd
Toen het kanonvuur in de verte te horen was en de bevrijding nabij was, werd David met Ko en vele anderen naar een ander kamp gebracht, Mauthausen in Oostenrijk. In dat kamp redde David het leven van Ko.
Een paar weken voor de bevrijding werd Ko door een kampofficier zo hard in elkaar geslagen dat hij voor dood werd achtergelaten op een stapel lijken. David zag dat hij nog leefde en trok Ko op een onbewaakt moment uit de stapel. Zijn kaak was zo ernstig gebroken dat eten niet meer lukte. David voerde Ko kruimels en water om hem in leven te houden en hoopte dat de bevrijding snel kwam. Dat was gelukkig zo. Op 5 mei 1945 om 5 uur 's morgens ging de poort open. Het kamp was bevrijd.
"Het was complete chaos. Iedereen rende naar buiten, alle kanten op. Terwijl Amerikaanse soldaten riepen: 'Blijf rustig, er is een trein onderweg met artsen, verpleegkundigen, eten.' Niemand luisterde."
'Ik kon nergens heen'
Daar stond hij, buiten de poort. Vrij. "Maar ik kon helemaal nergens heen. Er was geen transport." Omdat David Engels en Duits sprak, werd hij gevraagd vertaler te zijn voor de Amerikanen, die de nazi's hadden opgepakt. Hij kreeg een villa toegewezen waar hij in mocht wonen. Met bedden, kussens, een keuken. En in de kelder, bleek een dag na aankomst, 25 vaten Franse cognac. "Om wat extra geld te verdienen verkocht ik die aan een sergeant die het weer doorverkocht."
Met zijn handeltje verdiende hij uiteindelijk 20.000 euro. Via Frankrijk reisde hij naar Brussel, waar het bedrijf van zijn vader zat. "Maar er was niemand meer, dus ging ik via Antwerpen naar Zundert. Daar kocht ik een fiets en met tassen vol soep, eten en spullen fietste ik de grens over."
Bij Moerdijk palmde hij Canadese troepen in met ijshockeyverhalen en daarom mocht hij met een boot het water over. De hele nacht fietst hij naar Rotterdam. "Ineens werd ik wakker op een canapé. Ik schrok me kapot. Mijn spullen. Mijn geld. 'Geen paniek', zei een oude dame. Je lag uitgeput op straat. Je fiets en je spullen staan in de gang.' Ze bracht me koffie en thee."
'Moeder was sprakeloos'
Hij sterkte aan en reisde door naar Amsterdam. Via de ondergrondse hoorde hij dat zijn moeder, die ondergedoken zat, de oorlog had overleefd en in Haarlem zat. "Toen ze me zag, was ze sprakeloos. Ze was ervan overtuigd dat mijn vader ook terug zou komen. Hij was 49 en sterk.
Nachtenlang zat David aan de radio gekluisterd en luisterde hij naar het Rode Kruis die namen opnoemde van mensen die terugkwamen uit de kampen. Na een tijdje werd de namenlijst korter en drong het tot hem door: er kwam niemand meer terug die hij kende.
"Ooms, tantes, neven, nichten, vrienden, buren, jongens van school. Iedereen die ik kende, was dood", vertelt David. Zijn vader is in Auschwitz in de gaskamer overleden, zijn zus en haar man in Sobibor.
Zwanger, geen huis
In Amsterdam probeerde David zijn leven op te bouwen. Hij ging weer ijshockeyen en kwam op de schaatsbaan een meisje tegen met wie hij verkering krijgt. Ze trouwden en zijn vrouw werd zwanger.
Maar het leven viel David zwaar. Op elke straathoek in de Amsterdamse Diamantbuurt had hij herinneringen aan mensen die er niet meer zijn. "Mijn hele buurt was veranderd. Er woonden andere mensen in het huis van mijn ouders, zus en vrienden, al onze bezittingen waren weg." Zijn verleden was weggeveegd alsof het er nooit was geweest. "Niks van wat ik kende, was hetzelfde. Ik kon het niet verwerken."
De regering hielp hem niet. "De Centrale Dienst voor Huisvesting zei: 'Er zijn nog 22.000 mensen die ook een huis zoeken. Dag meneer Groenteman.' Ik kon niet eens terug in mijn oude huis. Daar stond ik, met mijn zwangere vrouw op straat."
Leven aan de oostkust
Een vriendin van zijn vrouw ging naar Australië, net als velen toen in de jaren vijftig. "Ik kon in Nederland niet meer aarden en besloot ook te gaan." Zes weken ging hij in Australië op zoek naar werk, een huis. Daarna kwamen zijn vrouw en hun zoon en ook hun moeder over. "Het was de beste beslissing."
Aan de oostkust was het leven goed. Zodra hij daar aankwam, ging hij naar een schaatsbaan en liet hij zijn ijshockeymedaille zien. Hij werd meteen lid van het team. Hij maakte vrienden die een woning voor hem regelden en werk. De zon scheen, er was genoeg te eten. Er was geen oorlog, het land was niet verwoest. De mensen waren vrolijk.
Dertig jaar niet gepraat
Tientallen jaren praatte hij niet over de oorlog. De herinneringen zaten wel in zijn hoofd, maar die liet hij aan de buitenwereld niet zien. Hij werkte hard, sportte, zorgde voor zijn gezin en praatte met geen woord over wat hij had meegemaakt.
Het huwelijk met zijn eerste vrouw hield geen stand. In Australië trouwde hij opnieuw en kreeg hij twee zoons. Een van hen is David. Die nu naast zijn vader zit. "Pa deelde zijn verhaal pas toen hij werd gebeld door het Auschwitz Memorial Centre", vertelt hij. "Later nam hij ons mee naar Auschwitz. De emoties die ik voelde toen we daar rondliepen, zijn haast niet te beschrijven." Toch doet hij poging. "De angst en pijn op mijn vaders gezicht. Het doet zoveel verdriet. Zo'n groot gevoel van frustratie en onmacht. Dat vooral."
Met de tijd deelde David meer en begreep zijn eigen gezin steeds beter wat hun vader is overkomen. Zoon David snapte toen waarom zijn opvoeding anders was dan die van leeftijdgenoten. Waarom op jonge leeftijd verwacht werd dat hij best in zijn eentje naar Canada kon om daar bij een ijshockeyteam te spelen. Hij snapte ook waarom hij als zeventienjarige jongen niet goed met zijn vader kon praten. En nu hij zelf vader is van twee tieners, hij zelf heeft moeten leren om met zijn eigen kinderen te praten.
"Mijn vader had op jonge leeftijd geen vader meer. Als achttienjarige moest hij overleven in een concentratiekamp. Hij had geen idee wat een normale, onbezorgde jeugd was. Ik was op die leeftijd bezig met mijn ijshockeycarrière. Ik had geen idee wat mijn vader allemaal had meegemaakt en hoe hem dat als vader heeft gevormd."
'Nog altijd traumatisch'
Een oorlog heeft niet alleen impact op diegene die het heeft meegemaakt, ook op de kinderen en zelfs de kleinkinderen. "In het begin had ik helemaal geen zin om mijn verhaal te delen", vertelt pa David. "Het is nog altijd traumatisch. Maar ik realiseer me nu ook dat het noodzakelijk is om mijn verhaal te blijven vertellen, zodat ook de volgende generaties begrijpen dat dit nooit, nooit meer mag gebeuren."