Ga naar de inhoud
Kabinetsformatie

Nieuwe ministers zonder kennis en ervaring over onderwerp: hoe kan dat?

Kaag heeft geen specifieke ervaring in de financiële sector, De Jonge niet in de woonsector. Beeld © ANP

Minister worden van een departement, zonder dat je enige ervaring hebt met de portefeuille. Sigrid Kaag gaat het doen op het ministerie van Financiën. En ook Hugo de Jonge verruilt zonder moeite zijn ministerie van Volksgezondheid om de komende jaren opeens over woningbouw te praten. Hoe kan dat? We vroegen het politiek verslaggever Fons Lambie en politicoloog én oud-spindoctor Julia Wouters.

Is inhoudelijke vakkennis wel nodig om minister te worden?

Gisteren kwam naar buiten dat Sigrid Kaag de beoogde minister van Financiën is, dat Hugo de Jonge minister voor Volkshuisvesting wordt en dat Dilan Yeşilgöz leiding gaat geven aan het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Alle drie hebben ze iets gemeen: ze hebben weinig tot geen ervaring met de portefeuille. Zo heeft Kaag geen specifieke ervaring in de financiële sector, De Jonge niet in de woonsector en Yeşilgöz is geen jurist. "Natuurlijk zoek je het liefste naar het schaap met de vijf poten voor het ministerschap, een alleskunner. Maar die zijn er niet altijd, of willen niet", vertelt Wouters.

Kaag
Lees ook:
Kaag bevestigt: ik word minister van Financiën en vicepremier

Daarom valt meestal de keuze op ervaren partijleden, vertelt Lambie. Mensen die ervaring hebben in de politiek. Als minister of staatssecretaris, als Kamerlid, wethouder, gedeputeerde of Europarlementariër. "Mensen die weten hoe de politiek en het openbaar bestuur werkt en loyaal zijn aan een partij. Bestuurlijke en politieke ervaring wordt door partijen vaak hoger gewaardeerd dan een specialisatie. Zoals voormalig VVD-leider Frits Bolkestein ooit zei: een goede bestuurder moet aan elke ministerie leiding kunnen geven." Dat beaamt Wouters: "Een sterk politiek kompas helpt je bijvoorbeeld op het ministerie van Financiën misschien wel beter dan financiële kennis."

Weten ze dan helemaal niets over het onderwerp?

Natuurlijk wel, legt verslaggever Lambie uit. "Mensen die vanuit een politieke carrière minister worden, zijn niet helemaal bleu. Wie al eerder minister is geweest, zoals De Jonge nu, heeft bijvoorbeeld al ervaring opgedaan met veel dossiers. Op vrijdag in de ministerraad komen namelijk álle onderwerpen voorbij. Ervaren bewindspersonen beginnen in een nieuw departement dus niet helemaal op nul. En Kamerleden die minister worden, hebben soms al affiniteit met een bepaalde portefeuille. Kijk naar de beoogde minister van Justitie en Veiligheid, VVD'er Dilan Yesilgöz. Ze is geen jurist, maar deed als Kamerlid kennis op met de portefeuille justitie en veiligheid."

Julia Wouters was van 2006 tot en met 2017 politiek adviseur van Lodewijk Asscher. Toen hij minister werd van Sociale Zaken had hij ook weinig kennis over het departement. Wouters vertelt: "Zijn ouders waren arbeidsmarktjurist, maar verder had hij eigenlijk weinig inhoudelijke kennis van de portefeuille. Wat hij wel had, en dat heb je misschien nog wel meer nodig dan kennis over het onderwerp, is nieuwsgierigheid. Hij wilde alles leren over het ministerie en was bereid om heel hard te werken. Wij onderschatten vaak dat dit soort mensen, die zo'n verantwoordelijkheid aangaan, behoorlijk briljant zijn. Ze kunnen dingen in een mum van tijd eigen maken, en dat is natuurlijk ook heel belangrijk."

Dus als je geen politieke ervaring hebt als beoogd minister, heb je het juist moeilijk?

Partijen redeneren vaak als volgt: je kunt beter iemand hebben die weet hoe de politiek werkt en waar de valkuilen zitten in de omgang met een ministerie en de Tweede Kamer, dan een specialist in een bepaalde sector die nul affiniteit heeft met Den Haag. Maar toch is Ernst Kuipers de beoogde minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en wordt hij daarmee het nieuwe gezicht van het coronabeleid. Op dit moment is hij nog voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg, dus over de portefeuille zal hij buitengewoon veel weten. Maar op zijn cv staat geen politieke ervaring gemeld.

Datzelfde geldt ook voor wetenschapper Robbert Dijkgraaf die minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt. Waarom zijn zij dan juist gekozen? Wouters: "Vooral omdat een mix juist gezond is in een Kabinet: mensen met politieke ervaring, gemengd met buitenstaanders, dat is het allerbeste. Ik vind het dan ook een prestatie van formaat dat ze Kuipers en Duikgraaf hebben gestrikt voor het ministerschap. Maar voor hen wordt het ook extra spannend. Juist zij hebben werkelijk alles te verliezen. Hoe werkt de Tweede Kamer? Hoe debatteer je? Hoe krijg je de Kamer mee met jouw ideeën en visie? Ze moeten het allemaal nog leren."

Een spannende keuze dus, maar toch is het niet nieuw dat onervaren politici worden gevraagd voor het kabinet, vertelt Lambie. "Meestal is het een mix van ervaren politici én een paar nieuwkomers. Zo was in 2017 Sigrid Kaag nog een totale nieuwkomer als VN-diplomaat en wist ze de weg niet eens op het Binnenhof."

Hoe lopen de ervaren politici en nieuwkomers hun kennisachterstand nu snel in?

De nieuwkomers, zoals Kuipers en Dijkgraaf, zullen allereerst met hun neus in het 'Handboek voor bewindspersonen' zitten, dé bijbel voor nieuwe ministers. In het 112 pagina's tellend boek staat werkelijk alles wat je moet weten voor je begint aan je nieuwe baan: Mag ik een geschenk aannemen? Hoe werkt een WOB-verzoek? En heb ik misschien beveiligingsmaatregelen nodig?

Dit
Zie hier alle bewindslieden:
Dit zijn de beoogde bewindslieden van het kabinet-Rutte IV

Daarna krijgt de nieuwe minister een overdrachtsdossier van het ministerie waar hij voor gaat werken. Julia Wouters weet nog goed hoe dat ging in haar tijd met Asscher: "Voordat je überhaupt op het bordes staat om de kabinetsfoto te maken, krijg je al dikke ordners mee die je door moet lezen. Elk uurtje vrije tijd, elke avond, elk weekend zit je dat te bestuderen. En als je dan voor het eerst op je ministerie komt, komt er elk uur een andere afdeling bij je langs met een extreem goed voorbereide powerpointpresentatie. Dat klinkt zwaar, maar het is juist heel leuk. Ik denk dat bijvoorbeeld Hugo de Jonge dit als heel ontspannen gaat ervaren. Voor hem geldt immers ook: nieuwe ronde, nieuwe kansen."

Daarnaast krijgt een nieuwe minister ook altijd nog een gesprek met de oude minister. En ministers die veel internationaal overleg moeten voeren, bijvoorbeeld op Buitenlandse Zaken of Defensie, krijgen ook nog een opfriscursus Frans of Duits. En als je het na al die informatie even niet meer weet, kun je altijd terugvallen op de ervaren medewerkers van het ministerie zelf. Wouters: "Het is een groot misverstand dat een minister het allemaal in z'n eentje doet. Er staan op je eerste dag honderden, soms duizenden, ambtenaren klaar om jou fantastisch inhoudelijk te ondersteunen en van jou een goede minister te maken."

Het nieuwe team van Rutte

Meer vrouwelijke bewindslieden, een aantal nieuwe gezichten, maar toch op cruciale plekken zien we een aantal bewindslieden uit het vorige kabinet gewoon terug. De kern van het kabinet blijft premier Rutte, met als vice-premiers Kaag, Hoekstra en Schouten. 

Waar de top van het kabinet dus vertrouwde gezichten heeft, zit de vernieuwing op een aantal vakministeries. Bij D66 met wetenschapper Robbert Dijkgraaf op Onderwijs en met Ernst Kuipers op Volksgezondheid. Zij komen écht van buiten Den Haag. De VVD haalt vooral actieve VVD-ers die elders actief zijn in de partij: regionaal, uit het partijbestuur, uit het Europees Parlement, uit de Senaat. 

Dit kabinet draagt een nadrukkelijk D66-stempel. De tweede partij bij de verkiezingen heeft een aantal cruciale ministeries geclaimd. Financiën, Volksgezondheid en Klimaat zijn belangrijke ministeries. Opvallend is ook dat de hele D66-top kiest ervoor om in het kabinet te zitten: zowel Kaag als Jetten worden minister, dus dat betekent dat de fractie op zoek moet naar een nieuwe fractievoorzitter. 

Ook opvallend: dit kabinet telt veel meer vrouwelijke ministers dan voorheen. Bij het CDA zijn de bewindspersonen keurig verdeeld: de helft man, de helft vrouw. Bij de VVD zijn vrouwelijke ministers in de meerderheid. Daarmee maakt Mark Rutte zijn fout uit 2017 goed. Toen had hij maar één vrouwelijke minister gevonden en dat leverde hem felle kritiek op.