Noord-Hollandse gemeenten onderzoeken in beslag genomen Joods vastgoed

Gemeenten in Noord-Holland gaan onderzoek doen naar in beslag genomen Joods vastgoed tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zo moet duidelijk worden of gemeenten een rol hadden bij de onteigening van Joodse panden tijdens en na de Duitse bezetting.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Joodse inwoners gedwongen hun huizen te verlaten. "Het onroerend goed in hun bezit werd onteigend en veelal doorverkocht", schrijven de Noord-Hollandse gemeenten in een gezamenlijk persbericht.
Rechtsherstel
Het gaat om Alkmaar, Den Helder, Bergen, Castricum, Heiloo, Dijk en Waard (Langedijk en Heerhugowaard), Hollands Kroon, Schagen en Texel die onderzoek gaan doen naar de Joodse panden.

Coronamaatregelen vergelijken met de oorlog: waarom het in heel Europa gebeurt
Er wordt onder meer bekeken wat de gemeenten deden aan rechtsherstel voor Joodse burgers en hun nabestaanden na de bevrijding in 1945.
Miljoenen uitgekeerd
In Amsterdam, Den Haag en Rotterdam werd al eerder onderzoek naar gedaan naar de onteigening van Joodse panden. Binnenlands Bestuur schreef eerder dat er naar aanleiding van die onderzoeken 14,6 miljoen euro is uitbetaald aan individuen en Joodse organisaties.
In andere gemeenten, zoals Arnhem, Deventer, Assen, Groningen, Zaanstad, Leeuwarden, Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn en Zwolle wordt ook onderzocht hoe er met Joodse vastgoed werd omgegaan.