En weer presenteert het kabinet een openingsplan voor hoe we uit de crisis komen. Hoeveel is dit plan waard en wordt ons geen worst voorgehouden? Het RIVM had juist geadviseerd om geen datums te noemen. "Ik snap dat de overheid positief wil communiceren, maar je moet het wel kunnen waarmaken", zegt hoogleraar gezondheidscommunicatie Bas van den Putte.
We hadden vorig jaar de 'gereedschapskist' om uit de crisis te komen. Vervolgens kwam de 'escalatieladder', toen de 'routekaart' en gisteren presenteerde het demissionaire kabinet dus het 'openingsplan'. Dit plan komt in plaats van de huidige routekaart, die nooit gebruikt is waarvoor hij was bedoeld.
Houdt het kabinet ons een worst voor?
In het openingsplan staan data waarop er weer versoepelingen zouden kunnen. 28 april wordt genoemd als eerste datum, de daaropvolgende stappen staan gepland voor 11 en 26 mei, 16 juni en 7 juli. Maar alleen als de cijfers het toelaten.
Met de presentatie van het plan kwam direct een storm van kritiek op gang. Want: kunnen we het nog volgen? En houdt het kabinet ons niet een worst voor?
Bekijk ook: De Jonge over het openingsplan
Datajournalist Jasper Bunskoek van RTL Nieuws snapt wel dat mensen het totaal niet meer volgen. "Ik hoor vooral veel datums. Maar de onderbouwing en de cijfers om de versoepelingen op de genoemde datums door te voeren, ontbreekt. Terwijl het kabinet juist gewaarschuwd is voor het scheppen van valse verwachtingen."
Zo adviseerde het RIVM juist om geen datums te noemen 'om teleurstelling te voorkomen'. "Het verduidelijken welke criteria worden gebruikt voor versoepelen is voor burgers relevant om gemaakte keuzes beter te begrijpen (...) Vaar hierbij op data (besmettingen, ziekenhuiscijfers en/of vaccinatiegraad) in plaats van datums", schreef Mariken Leurs, hoofd van de gedragsunit, in een reactie.
Manier van knopen doorhakken
De manier waarop het kabinet het afgelopen jaar knopen heeft doorgehakt, draagt niet bij aan het vertrouwen. Er is volgens Bunskoek nauwelijks beleid gemaakt op basis van deze routekaarten.
Zo werd de avondklok in januari ingevoerd bij een daling van het aantal besmettingen. En terwijl de coronacijfers afgelopen maart stegen, werden maatregelen versoepeld voor sporten voor 27-minners en werden winkels deels opengesteld.
Moeilijk te volgen
Eind februari, Rutte gaf dat ook toe, werd er een klein beetje risico genomen. "Terwijl de cijfers stegen en de Britse mutant in opmars was, mochten de meeste contactberoepen weer open. Ik snap dus wel dat het voor veel mensen moeilijk te snappen is waarom er de ene keer werd versoepeld en de andere keer niet", zegt Bunskoek.
"En ook van de signaalwaarden op het coronadashboard is weinig gebruik gemaakt. Die waarden worden bijna niet gebruikt voor extra of minder maatregelen. Het is voor de doorsnee Nederlander onbegrijpelijk waarom er de ene keer wel versoepeld wordt en de andere keer niet."
Ook hoogleraar Van den Putte heeft dubbele gevoelens. "De grote fout die het kabinet steeds maakt, is het noemen van datums. Ik snap wel dat je als overheid positief wilt communiceren, maar je moet het wel kunnen waarmaken", zegt Van den Putte.
Je kunt beter voorzichtiger communiceren en de bevolking voorbereiden dat maatregelen een tijdje kunnen duren, stelt Van den Putte. "Als je minder belooft, dan kan iets alleen maar meevallen."
Datum noemen is verkeerde manier
Als voorbeeld noemt Van den Putte het invoeren van de avondklok. "Ze hadden nooit moeten zeggen dat ze dat voor drie weken zouden invoeren, en dat de maatregel er als eerste af zou gaan."
Ook het voornemen om eerst op 21 en nu op 28 april versoepelingen voor de horeca mogelijk te maken, als de cijfers dat toe zouden laten, is niet verstandig geweest. "Ook al noem je die slag om de arm, mensen onthouden alleen die datum. De polonaise ging bij wijze van spreken al rond de tafel. Een datum noemen is een verkeerde manier van perspectief geven."
Ook Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), waarschuwde deze week. 'Het is wel belangrijk om goed te benoemen dat het epidemiologische beeld of de instroom van ziekenhuispatiënten van belang is bij het toelaten van versoepelen', schreef hij in reactie op het openingsplan.
Nog altijd stijging opnames
Volgens datajournalist Bunskoek is het ook bijzonder dat het kabinet als eerstvolgende datum nu 28 april noemt. "Alles hangt af van de ziekenhuisopnames, zei De Jonge. Maar er is nog altijd een stijging van het aantal opnames en ic-opnames. Dan zouden heel binnenkort de cijfers enorm moeten dalen. Maar voorlopig lijkt nog niets in die richting te wijzen. Of het kabinet moet over cijfers beschikken die wij allemaal nog niet hebben."
Premier Rutte en minister De Jonge benadrukten tijdens de persconferentie dat de eerste stap pas gezet kan worden als de ziekenhuisopnames dalen. Hoe ze dat dan bekijken? "Dan kijken we naar modelleringen van het RIVM", antwoordde Rutte. "Daar vragen we ook naar bij hen: hoe zouden we dat het beste kunnen doen? Dat werken we zo richting het einde van de week nader uit."

Wat kan beter?
Wat het kabinet beter kan doen qua communicatie? Van den Putte: "Het kabinet had moeten blijven bij het verhaal dat het wel even zal gaan duren. Dat door middel van vaccineren er groepsimmuniteit komt, en dat er dan pas meer kan. Dat de lente zal helpen, en dat het eigen gedrag de situatie beter kan maken."
Volgens Bunskoek leggen andere landen het perspectief op 'geen datums, maar data'. Bijvoorbeeld in Duitsland en Engeland doen ze dat. "Ook daar worden fouten gemaakt, maar daar zijn de perspectieven helderder en ligt de focus op data en niet op datums."
Bunskoek besluit: "Natuurlijk is het logisch dat het kabinet perspectief wil bieden. Maar volgens mij kunnen we vaststellen dat het noemen van een waarde als grens én het acteren daarop, in plaats van een datum noemen, leidt tot meer duidelijkheid, een geloofwaardiger beleid en minder valse perspectieven."
FNV: stop met valse verwachtingen
De communicatie van het kabinet zorgt voor nog meer schade in de horeca, stelt bestuurder Edwin Vlek van FNV Horeca. "Schep geen valse verwachtingen en wees duidelijk in je communicatie als kabinet", zegt hij. Volgens hem verlaten veel medewerkers de horeca, vrijwillig of noodgedwongen, terwijl ze hard nodig zijn om de sector weer op te bouwen.
Vlek wijst op de 90.000 horecamedewerkers die volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek sinds het begin van de coronacrisis de sector hebben verlaten. "Er is een duidelijke routekaart nodig naar de heropening toe, zodat ook horecamedewerkers keuzes kunnen maken voor hun toekomst én voor de sector", aldus Vlek.
Het openen van de terrassen op korte termijn leek volgens FNV Horeca 'het eerste sprankje hoop in deze bange en lange tijd'. Vlek zegt te begrijpen dat de gezondheid voorop staat, maar vindt het ook van levensbelang dat er wordt gekeken naar de gevolgen van de coronamaatregelen.