Opgepakte Amsterdamse Joodse mannen in 1941 vergast in geheime gaskamer

In februari 1941 werden bij razzia's in Amsterdam bijna 400 Joodse mannen opgepakt. Zeker een kwart van hen is een paar maanden later in een geheime gaskamer vermoord, schrijft Het Parool.
Er werd altijd aangenomen dat de mannen waren doodgeschoten of stierven door uitputting, ziekte en mishandeling. Onderzoeker en schrijver Wally de Lang ontdekte 80 jaar later dat de SS het vergassen van de mannen verborgen heeft gehouden. "Om onrust te voorkomen", schrijft De Lang in haar nieuwe boek.
De geheime gaskamer was bij het Oostenrijkse kasteel Hartheim, in de buurt van concentratiekamp Mauthausen. Volgens De Lang was het 'de ultieme leerschool voor wat later de Shoah is gaan heten'.

Fotoalbum uit kinderjaren verzetsheldin Hannie Schaft opgedoken
Het Parool schrijft dat de mannen vooral afkomstig waren uit de Jodenbuurt in de hoofdstad. Zij werden eerst naar Kamp Schoorl gebracht en daarna naar het Duitse concentratiekamp Buchenwald.
Februaristaking
De Lang kwam het vergassen van de Joodse mannen op het spoor door de administratie van de SS te bestuderen. "In de eerste week van september 1941 bleken er ineens 146 mensen te zijn gestorven. Een opvallend hoog aantal. De overlijdensdata en -plekken waren gefingeerd en over verschillende dagen verdeeld. Achter hun namen stonden verschillende doodsoorzaken, zoals ziektes of misleidende termen als 'Auf der Flucht erschossen' of 'Ertrinkung'. In werkelijkheid zijn ze in Hartheim omgebracht."
De razzia's vonden plaats op 22 en 23 februari van 1941. De Lang gaat er vanuit dat 150 van de 389 opgepakte mannen in de gaskamer van Hartheim zijn gedood. Zij waren tussen de 19 en 35 jaar oud. De razzia's waren de aanleiding voor de Februaristaking een paar dagen later.