Het aantal kinderen dat deel uitmaakt van een eenoudergezin is de afgelopen twintig jaar flink toegenomen. In 1999 woonde een op de tien kinderen met een alleenstaande ouder. Begin 2019 was dit een op de zes, een stijging van 11 naar 16 procent.
Eenouderhuishoudens ontstaan doordat ouders uit elkaar zijn gegaan, een ouder is overleden of de ouders nooit hebben samengewoond, meldt het CBS.
Bijna negen op de tien kinderen in een eenoudergezin wonen bij de moeder.
Baby’s
De toenemende trend is ook zichtbaar bij baby’s. In 1999 woonde bijna 6 procent van de nuljarigen in een eenouderhuishouden. Begin dit jaar was dit 9 procent. Dat zijn 15.000 baby’s.
Ruim 30 procent van de baby’s in Nederland heeft niet-gehuwde ouders. Zo’n 60 procent woont met gehuwde ouders. In 1999 was dat 15 en 78 procent.

Steden
Het aantal eenouderhuishoudens is het grootst in Heerlen en Rotterdam. Hier woont 29 procent van de kinderen in een gezin met een alleenstaande ouder.
In Amsterdam en Capelle aan den IJssel ligt het percentage op 26 procent.
Staphorst en Urk
In Staphorst en Urk is het aandeel minderjarigen in een eenouderhuishouden het laagst, slechts 4 procent.
Over het algemeen ligt het percentage lager in minder stedelijke gebieden.