Een steeds grotere groep jongere mannen wil of kan niet werken. Maar liefst 8 procent van die mannen - dat zijn er zo'n 100.000 - zit volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek nu thuis.
De werkloosheid bereikte onlangs een laagterecord, er werken méér vrouwen dan ooit en het aantal openstaande vacatures was nooit zo hoog. Maar een groep profiteert daar niet van, blijkt uit onderzoek van CBS: mannen tussen de 25 en 45 jaar.
Het gaat vaak om praktisch opgeleide, alleenstaande mannen die dus niet terug kunnen vallen op een werkende partner.
Verdubbeling
Er zijn verschillende redenen waarom ze niet kunnen of willen werken. De grootste groep zegt vanwege arbeidsongeschiktheid of ziekte te zijn uitgevallen, meldt het CBS. Het gaat dan eerder om psychische klachten dan om fysieke klachten. Andere redenen voor de mannen om niet werken zijn opleiding of studie of, in veel kleinere mate, zorg voor hun gezin.
Momenteel zit 8 procent van de mannen tussen de 25 en 45 jaar thuis. In 2009 ging het nog om 4,6 procent. Bijna een verdubbeling dus ten opzichte van 10 jaar geleden.
Vrouwen
Bij vrouwen in deze leeftijdsgroep bleef het percentage dat niet deelneemt aan de arbeidsmarkt over deze periode ongeveer gelijk. Vrouwen die niet werken vanwege ziekte zijn ook relatief vaak praktisch opgeleid, maar zijn gemiddeld wel wat hoger opgeleid dan mannen en hebben vaker een gezin met kinderen.
In het onderzoek is niet gevraagd of de mensen die niet werken een uitkering hebben.
