Ga naar de inhoud
Na ophef

Mauritshuis onderzoekt slavernijverleden naamgever: 'Niet goed te praten'

Johan Maurits. Beeld © Mauritshuis

Het Mauritshuis herbergt niet alleen pronkstukken uit de Nederlandse schilderkunst, maar ook een omstreden verleden. Naamgever Johan Maurits was in de 17de eeuw betrokken bij de trans-Atlantische slavenhandel.

Dat perspectief op de naamgever van het museum is tot nu toe onderbelicht gebleven. Reden voor het Mauritshuis om vanaf deze week aandacht te besteden aan de geschiedenis van Johan Maurits (1604-1679).

Vrijheid

Maurits liet het huis in Den Haag tussen 1633 en 1644 bouwen. Zelf was hij een groot deel van die tijd afwezig: van 1636 tot 1644 was hij gouverneur van de kolonie 'Nieuw Holland', aan de kust in het noordoosten van Brazilië. 

Zijn werk in Brazilië werd tot voor kort voornamelijk in een positief daglicht gezien, zegt het Mauritshuis. Maurits nam niet alleen soldaten mee naar de kolonie, maar ook wetenschappers en kunstenaars. Ook kende de kolonie onder zijn bestuur grote religieuze vrijheid.

Die vrijheid strekte zich alleen niet naar iedereen uit. Johan Maurits bezat als gouverneur tientallen tot slaaf gemaakte Afrikanen. Ook zijn beleid in Brazilië en het westen van Afrika was erop gericht om de Nederlandse slavenhandel een impuls te geven.

Ophef over een beeld

Het idee voor een tentoonstelling over de geschiedenis van Johan Maurits komt niet uit de lucht vallen. Het museum besloot in de zomer van 2017 om een buste van Maurits uit de foyer weg te halen. Er was inmiddels een aparte ruimte ingericht met beelden van de naamgever en zijn activiteiten in Brazilië.

Begin 2018 kwam dit besluit in het nieuws en dat zorgde voor ophef op sociale media. 'Slecht, verkeerd en on-Nederlands om dingen weg te stoppen', oordeelde het ene kamp. Een 'politiek-correcte beeldenstorm zonder einde', vindt het andere. Ook CDA-leider Sybrand Buma en premier Mark Rutte bemoeiden zich ermee.

Maar de buste van kunststof is juist uit de foyer gehaald omdat die daar niet 'in de juiste context' kon worden geplaatst en van mindere kwaliteit was, zei directeur Emilie Gordenker in reactie op de ophef. 

Slavenhandel

Weinig mensen weten meer over de rol van Maurits in en bijdrage aan de trans-Atlantische slavenhandel van de West-Indische Compagnie. Historicus Mark Ponte, verbonden aan het Stadsarchief Amsterdam, deed er onderzoek naar. "In 1642 vroeg Johan Maurits toestemming aan de West-Indische Compagnie (WIC) om zich voor eigen rekening met handel in mensen bezig te houden."

Ponte weet niet of Maurits die toestemming heeft gekregen. "Wel is er een notariële verklaring uit 1643 bij een Amsterdamse notaris van de WIC waarin een schipper verklaarde dat hij in Angola 'een partij zwarten' heeft gekocht voor rekening van Maurits. Ik heb niet kunnen vinden of zij daadwerkelijk zijn geleverd aan Maurits, maar hij had in ieder geval wel de intentie om dit te doen. Daar is geen twijfel over mogelijk."

'Hij wilde zelf deelnemen'

Het is volgens Ponte duidelijk dat Maurits als functionaris betrokken was bij de slavenhandel. "Hij heeft veel initiatieven genomen, door de verovering van diverse handelsplaatsen in Afrika. Daar komt bovenop dat hij er zelf aan wilde deelnemen. Dat is niet goed te praten. Ik zou hem dan ook geen held noemen."

Ponte vindt het belangrijk om de geschiedenis en handelingen van Johan Maurits verder te ontdekken, omdat veel mensen zich al langere tijd afvragen wat de rol is van iconen van het koloniale verleden. "Anton de Kom was de eerste antikoloniale geschiedschrijver die in de jaren 30 al schreef dat Maurits expliciet rijkdom heeft vergaard over de rug van tot slaaf gemaakte Afrikanen. De vraag is of Maurits dat daadwerkelijk heeft gedaan, het heeft er alle schijn naar."

Daarnaast vragen veel mensen vragen zich af hoe het Mauritshuis is gefinancierd. In de 17de eeuw werd het 'Maison du Sucre' genoemd, omdat het waarschijnlijk is gebouwd met de verdiensten van de suikerplantages in Brazilië. Ook dat gaat het Mauritshuis onderzoeken.