Reda Haouam (32) had een idee van zijn toekomst: veel sporten, studeren, werken, een gezin misschien. Dat liep allemaal anders toen hij, 17 jaar oud, van een steiger de zee in dook en zijn nek brak. Nu reist hij als rolstoelrugbyer de wereld over. "Ik ben dankbaar voor mijn leven, maar weet ook hoe kwetsbaar het is. "
"Yeah, whoo!" Enthousiaste kreten galmen door de Sporthallen Zuid in Amsterdam als de bal over de lijn gaat. Hier heeft het Nederlandse rolstoelrugbyteam een oefenwedstrijd. Het rubber van de banden piept over de vloer. De ijzeren bumpers die voor op de rolstoelen zitten, klappen tegen elkaar. "Hé scheids, wat is het plan?" wordt gefrustreerd geroepen.
Tijdens de training zijn al drie mensen onderuit gemaaid door de tegenpartij – hun eigen teamgenoten – en met hun rolstoel omgedonderd. Grote, stoere mannen liggen als schildpadden op hun rug te wachten tot ze weer rechtopgezet worden. Zelf overeind komen kan en mag niet, met de stoelen kun je de vloer beschadigen. De wedstrijd gaat door. "Anders kun je je laten vallen en zo tijd winnen", zegt de scheidsrechter na afloop.
Jong en hongerig
Rolstoelrugby, ook wel murderball genoemd, is snel, fysiek en enorm tactisch. Dit team is jong en enthousiast. Hun doel: de Paralympische Spelen van Tokyo in 2020. Zes jaar geleden trok de rugbybond de stekker nog uit het nationale team – de prestaties waren te slecht. De bondscoach kapte ermee en oudere spelers stapten op.
Nu is Reda teamcaptain. Hij vond nieuwe spelers, jonge jongens die veel willen trainen en hongerig zijn, net als hij. Met dit team werden ze Europees kampioen in de C-categorie, daarna in de B-categorie, en nu zijn ze doorgestoomd naar de top van Europa, waar de concurrentie moordend is. "Reda draagt het team", zegt de nieuwe bondscoach Jacqueline Pot. "Hij is een leider en inspireert de andere jongens."
De wereld aan zijn voeten
We spreken Reda een paar dagen later in een hotellobby in Amsterdam (makkelijk parkeren en rolstoeltoegankelijk). Deze stad is zijn thuis. "Ik ben geboren in de Jordaan en opgegroeid in West. Ik hou van de smeltkroes aan culturen hier." Reda vertelt over zijn jeugd, die onopvallend was en niet echt bijzonder.
"Ik was niet de populaire jongen in de wijk, maar ik kende iedereen." Hij deed de havo en was elke avond in het zwembad te vinden omdat hij aan wedstrijdzwemmen deed. Toen hij zijn diploma op zak had, lag de wereld aan zijn voeten. Maar na een week feesten ging het helemaal mis.
'Ik dook als eerste'
"We waren op vakantie in Marokko. Ik was supertrots dat ik was geslaagd. Die week na de diploma-uitreiking was heerlijk zorgeloos." Het gezin verbleef in een appartement in Tétouan, een populaire badplaats in het noorden van Marokko. Grootouders, ooms en tantes – iedereen in dezelfde straat, het was er altijd gezellig.
Op de eerste dag van de vakantie ging Reda met zijn broertje en twee neven naar het strand. "Aan het einde van de dag gingen we naar een piertje om daar vanaf te duiken. We hadden net een digitale camera." Reda dook als eerste. Maar hij wist niet dat intussen een zandbank was ontstaan. "Het was niet eens een harde knal, meer een tik. Ik ben ooit tegen een boom aangelopen, dat ging harder."
Net op tijd gered
Hij schrok niet. "Ik dacht: niet zo handig, het is het einde van de middag, we kunnen beter naar huis gaan." Maar zijn armen en benen wilden niet meewerken. "Ik lag met mijn gezicht in het water en zag mijn armen als spaghettislierten ronddrijven. Ik kreeg mijn hoofd niet opgetild om adem te halen. Toen raakte ik in paniek."
Na heftig spartelen kreeg hij zijn hoofd een beetje omhoog en zag hij dat zijn broer en neefjes niets in de gaten hadden. "Die jongens dachten: Reda is wedstrijdzwemmer, die redt zich wel. Maar m’n longen vulden zich met water en ik voelde mezelf licht worden in mijn hoofd." Juist toen hij dacht dat hij dood zou gaan, trokken zijn neven hem uit het water.
'Dit wordt niet mijn leven'
Ze duwden zijn 1.91 meter slappe lichaam in de auto en reden naar een ziekenhuis dertig kilometer verderop. Er volgde een ambulancevlucht naar Antwerpen en een operatie. "Toen kreeg ik de diagnose: een incomplete dwarslaesie C6, vanaf de zesde nekwervel." Vanaf zijn borst naar beneden voelt hij niets meer. "Ik vroeg de arts of ik ooit nog een pen kon vasthouden. Hij zei van niet. Mijn wereld stortte in."
Een lang revalidatieproces in Amsterdam volgde. "Ik was zeventien en moest gevoerd worden, weet je hoe kut dat is? Stond er een bord droge gekookte aardappels voor me, werd de verpleegkundige weggepiept. 'Ik kom zo terug, zei ze'. Het duurde en duurde maar. Als ik mijn middelvinger op kon steken, had ik dat gedaan. Fack deze shit, dacht ik, dit wordt niet mijn leven."
Net een rollade
Reda kreeg langzaam wat gevoel terug in zijn armen en benen. Samen met een therapeut werkte hij aan zelfstandig eten. "Ik zat een keer beneden in het restaurant toen ik ‘s avond een groep jongens zag zitten in de bar. Ze zagen er sportief uit, hadden mooie rolstoelen en allemaal slappe handjes, zoals ik. Maar zij hielden wel een lepel vast."
De jongens waren rolstoelrugbyers. Ze trainden in het revalidatiecentrum. Reda ging op een avond kijken. "Twee jongens ragden met hun rolstoelen frontaal tegen elkaar aan. Het zag er heftig uit. Ik had zes maanden eerder mijn nek gebroken en totaal niet de behoefte mee te doen." Toch ging hij niet veel later terug. "Omdat ik geen stabiliteit heb in mijn romp, werd mijn bovenlijf met een rol ducttape aan mijn stoel geplakt. Ik voelde me net een rollade."
Slechtste duikteam ter wereld
Reda werd verliefd op de sport. Hij ging beter trainen, harder. Zijn fysiotherapeut dwong hem tegen een muur aan te rijden zonder af te remmen. Hij kreeg het vertrouwen in zijn lichaam terug. Rugbyen hielp hem bij zijn revalidatie. "Ik dacht dat ik de enige was met een dwarslaesie, maar in het rugbyteam zit het slechtste duikteam van de wereld: vijf jongens hebben een dwarslaesie na een duik."
De jongens waren verder in hun revalidatie en leerden hem trucjes, zodat hij soep kon eten met een lepel. Reda begon aan een studie Business Logistics en ging weer op stap. Zijn vrienden sleurden hem mee naar Paradiso, de Melkweg. "Ik was gewend overal bovenuit te steken. Nu zat ik alleen maar tegen billen en piemels aan te kijken." Hij kende inmiddels alle nachtportiers van het revalidatiecentrum en werd op zijn vingers getikt als hij voor de zoveelste keer midden in de nacht een broodje shoarma bestelde. "Hoewel niets normaal was, gedroeg ik me als een normale student."
Schitteren in Parijs
Nu meet Reda mensen met een beperking rolstoelen aan, is hij ervaringsdeskundige en geeft hij met zijn eigen bedrijf gastlessen aan mensen zonder beperking. Over de toekomst wil hij niet al te lang nadenken. Een van de redenen is het plotseling overlijden van zijn moeder, tweeënhalf jaar na zijn ongeluk. Zij was zijn rots in de branding. "Een enorme klap. Ik ben dankbaar voor mijn leven, maar weet ook hoe kwetsbaar het is. Daarom probeer ik het beste te maken met wat ik nu voorhanden heb."
Het nationale team is het enige waar hij wél een toekomst voor zich ziet. Daar organiseert hij veel voor. Samen met twee teamgenoten ging hij op eigen kosten naar Ierland om daar met het team te trainen. Ook reist de ploeg op eigen kosten de wereld over voor toernooien. Ze hebben een gezamenlijke droom: meedoen aan de Spelen. "We mikken op Tokyo 2020. Maar vier jaar later, in Parijs, willen we schitteren."