De hel op aarde. Dat was wat Maaike Hoogewoning (37) verwachtte toen ze in 2010 als militair operatieassistent naar het Afghaanse Kandahar werd uitgezonden. Die verwachting kwam uit. "Ik heb zó veel ellende gezien."
Het is 17 april 2010, Maaikes dienst in het militaire kamp in Kandahar zit er voor die dag bijna op. Het was een rustige werkdag. Een aantal gewonden – gelukkig geen doden. Nóg geen doden, want op dat moment, als ze de balans opmaakt, wordt er een zwaargewonde militair binnen gebracht. Godverdomme, denkt Maaike terwijl ze op haar klompen naar operatiekamer 3 rent, zo jong! En zo gewond!
Bij de militairen is er paniek. Gaat hun kameraad het halen? Maaike en haar collega’s gaan meteen aan de slag. "Normaal wordt zo iemand eerst onderzocht op de traumabay: de plek waar de gewonden binnenkomen en waar we bepalen wat ze nodig hebben. Maar deze jongen, een Amerikaan, was er zó slecht aan toe, dat daar geen tijd voor was", zegt ze tegen RTL Nieuws.
Niet meer te redden
Gaandeweg komt het chirurgisch team erachter: deze man is niet meer te redden. "Ik kon het al horen, zien en ruiken. Hij miste zijn benen, zijn hele achterwerk was door de klap weggevaagd, de monitorpiepjes lieten ons weten dat zijn bloeddruk héél laag was en zijn verschroeide lijf rook naar – sorry voor de details – gebakken tartaar."
Dan vraagt één van de chirurgen wat hij altijd hoort te vragen: 'Heeft iemand er bezwaar tegen als we de behandeling stoppen?' Maaike twijfelt. Hart zegt: ja! Bezwaar! Maar ze luistert naar haar verstand, doet haar handen langzaam omhoog: geen bezwaar.
'Vreselijk'
"Dát zijn de moeilijkste momenten", blikt ze terug. "Dat je niet meer wéét hoe je iemand moet redden, en dat iemand dus onder onze handen sterft. Vreselijk. Die jongen zal ik nooit vergeten."
Toch vindt ze dit werk 'het mooiste vak dat er is'. Ze volgde de opleiding tot operatieassistente en kwam toen tijdens een congres in contact met Defensie. "Ik vond het leger altijd interessant, maar dacht: dat is pief paf poef, schieten, voorwaarts het veld in. Ik stond er niet bij stil dat er ook mensen nodig zijn om de levens van militairen te redden. Een militair legt zijn leven op de waagschaal om in een vreemd land vrede en veiligheid te brengen. Als íémand de beste zorg verdient…"
Op de Koninklijke Militaire Academie in Breda volgde ze een opleiding tot luitenant. Ze leerde schieten – dus toch pief, paf, poef, lacht ze – zichzelf verdedigen, ze leerde een gasmasker te gebruiken.
Raketalarm
Bang was ze niet, tijdens haar uitzendingen. "Ons kamp in Kandahar was doelwit voor raketten. Als het alarm klonk over het kamp en we waren aan het opereren, ja, dan sta je elkaar toch éven met grote ogen aan te kijken. Shit, wat nu? Maar ja, als we stoppen met opereren gaat de patiënt sowieso dood, dus dan namen we de gok en hoopte ik maar dat die raket niet op ons ziekenhuis zou vallen. En als dan na twee uur weer 'all clear' uit de luidsprekers klinkt, denk je: oh ja, dat is waar ook, er was een raketalarm."
Maaike is nuchter. Dat heeft haar geholpen in de vier keren dat ze totaal is uitgezonden. Net als humor. Keiharde galgenhumor. "Weet je, je zit daar in zo'n andere situatie. Je ziet mensen, jonge mannen en vrouwen, totáál in stukken gescheurd op je operatietafel. Het werk van bermbommen. Oorlogschirurgie is een andere tak van sport. In Afghanistan heb ik dingen gezien die collega's in ziekenhuizen in Nederland nooit te zien krijgen – gelukkig maar."
Harde humor
Dus je zegt ook dingen die je normaal niet zo snel zou zeggen. "We stonden een keer bij een te korte operatietafel. Dus mijn buddy grapte: 'Ach, ze hebben toch geen benen meer dus dat past wel'. Het haalt de spanning weg en de scherpe randjes van de realiteit af."
En praten, met collega's. "Een goede sfeer is superbelangrijk. We zeggen vaak tegen elkaar: 'Je hebt gedaan wat je kón'." Rust nemen, de ruimte nemen om je eigen gedachten te ordenen. Ook dát is van belang. "Toen ik die Amerikaanse soldaat zonder benen zag sterven, liep het emmertje even over. Ik weet nog hoe ik, toen we zijn lichaam uit de operatiekamer hadden gereden en ik daar weer terugkwam, zijn horloge zag liggen. Ik nam het mee, bracht het bij hem, zodat zijn familie het later zou krijgen. Daarna heb ik zijn bloed van de vloer geveegd – een schoonmaakteam zoals in Nederland, heb je hier niet. Dat zijn de momenten dat je je gedachten kan ordenen. En denkt: jemig, wat heb ik allemaal meegemaakt?!"
Emmer liep over
Eén keer bleef Maaikes denkbeeldige emmertje overlopen. In Nederland. "Ik was ondertussen bezig met een andere missie: moeder zijn." Ze kwam een paar jaar daarna een burn-out terecht. "Het was een samenspel van meer factoren, maar die uitzendingen droegen er deels aan bij."
Met hulp en rust kwam ze erbovenop. Wat ook hielp: een boek schrijven over haar ervaringen. Met haar boek Oorlog in de operatiekamer, dat onlangs is verschenen, wil ze laten zien wat zich in een oorlogsziekenhuis afspeelt, en welke risico’s de militairen lopen. "Het leger is méér dan alleen maar schieten. En ik wil laten zien hoe wij boffen met de vrijheid die we in Nederland hebben."
Boek
Ze schreef haar boek met hulp van de dagboekjes die ze bijhield tijdens de missies. "Ik stuurde dan pagina's naar huis, zodat mijn thuisfront wist wat ik deed." Ze is even stil. Grinnikt. "Ik hield wel sommige pagina’s achter, met de nare details. Zodat ze niet nog ongeruster zouden worden."
Het schrijven hielp haar om alles te ordenen, de verdwenen herinneringen op te rakelen. "Ik had niet verwacht dat ik het zo leuk zou vinden." Nu gaat het weer goed met Maaike.
Vorig jaar was haar laatste missie: een maand met de marine mee. Geen bermbommen, geen raketten of helikoptercrashes – dit was het rustigere werk. Ook wel 'even fijn'. "Het is heel dankbaar werk, maar ook heel pittig." Dan, lachend: "Na Afghanistan duurde wel even in tijdje voor ik in Nederland weer tartaar kon eten."