Ga naar de inhoud
Nederland

Nederland behandelt niet alle asielkinderen hetzelfde

Archieffoto

Kinderen uit uitgeprocedeerde gezinnen zijn slechter af dan kinderen in reguliere asielzoekerscentra. Dat blijkt uit een onderzoek van de Werkgroep Kind in AZC in samenwerking met het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA).

Een kind van uitgeprocedeerde asielzoekers wordt normaal gesproken ondergebracht in een zogeheten gezinslocatie, ook wel uitzetcentrum genoemd.

1080 kinderen in uitzetcentra

Die locaties zijn gebouwd na een uitspraak van de Hoge Raad in 2011. Die oordeelde dat minderjarige kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers niet op straat mogen worden gezet. Daarop richtte het ministerie twee van deze locaties in.

Drie jaar later waren het er acht, in Gilze, Katwijk, Amersfoort, Den Helder, Emmen, Almelo, Burgum en Goes. In totaal verblijven daar nu 2050 mensen, onder wie 1080 kinderen. Ze zijn daar in afwachting van hun uitzetting. 

Gelijk behandelen

Volgens het onderzoek van de Werkgroep Kind in AZC, krijgen de kinderen in gezinscentra een minder goede behandeling dan andere kinderen in gewone asielzoekerscentra, waar mensen wel uitzicht hebben op langer verblijf in Nederland. Daar wonen zo'n 6000 kinderen.

Volgens het VN-Kinderrechtenverdrag moeten alle kinderen gelijk behandeld worden. Uit het onderzoek blijkt dat dit dus lang niet altijd het geval is. Zo krijgt een gezin in een uitzetcentrum minder weekgeld. Een gezin met twee kinderen moet rondkomen van 167,30 euro per week. Daarvoor moeten ze ook eten kopen.

Thumbnail

76 procent van de gezinnen vindt dat onvoldoende om goed voor het gezin te kunnen zogen, blijkt uit het onderzoek. In reguliere azc’s, waar ze dus meer krijgen, is 33 procent van de ouders van mening niet voldoende geld te krijgen.    

Geestelijke hulp

Ook mensen die in de azc’s werken zijn ondervraagd voor het onderzoek. Tweederde van de medewerkers op gezinslocaties zegt dat er te weinig aandacht is voor de geestelijke gezondheidszorg. Bij reguliere azc’s is dat veel minder (15 procent).

Op de helft van de onderzochte gezinslocaties maakt geen enkel kind gebruik van geestelijke gezondheidszorg, terwijl deze wel beschikbaar is.

Bovendien voelt één op de drie kinderen op een gezinslocatie zich onveilig tegenover 10 procent in de reguliere azc's. Volgens Unicef komt dat gevoel vooral omdat ze bang zijn dat ze opeens weer moeten verhuizen. Ook gebrek aan privacy is voor veel gezinnen een punt. Vaak moeten ze voorzieningen delen.

Asielzoekerscentra kunnen zorg voor zieke kinderen niet aan:

"Ik kan niet op tijd slapen. Het is druk. Er wordt constant gepraat. Het is moeilijk hier", zegt Qiyas.

Meer op rtlnieuws.nl: