De NAVO stuurt extra troepen naar het onrustige Kosovo. Het gaat om 700 militairen van een reserve-eenheid die altijd paraat staat voor de missie op de Westelijke Balkan. Gisteren raakten zeker dertig vredesmilitairen gewond tijdens protesten in het noorden van het land.
Al dagenlang is het onrustig in het noorden van Kosovo. Afgelopen vrijdag betraden nieuwe, etnisch Albanese burgemeesters hier de gemeentehuizen. Maar in deze gemeenten is een Servische meerderheid, die zich niet vertegenwoordigd voelt door deze burgemeesters. Zij hebben de verkiezingen van een maand eerder geboycot.

De protesten liepen vooral gisteren uit de hand. Naast Servische bewoners uit de gemeenten zelf, zijn er ook veel onruststokers uit Servië naar de Kosovaarse gemeenten gekomen. Dertig NAVO-militairen, Hongaren en Italianen, raakten gewond. Drie van hen liepen schotwonden op. Anderen hebben botbreuken en brandwonden opgelopen, veroorzaakt door explosieven.
Als reactie op dit geweld stuurt de NAVO daarom versterking van 700 militairen. Daarnaast heeft nog een extra NAVO-bataljon de opdracht gekregen om zich voor te bereiden. Die eenheid moet zorgen dat ze zo nodig binnen een week kan worden ingezet. Een bataljon telt doorgaans enkele honderden militairen.
De maatregelen worden uit voorzorg genomen, zegt de secretaris-generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg. Met de extra troepen blijft de NAVO volgens hem in staat om de vrede te bewaren. Het bondgenootschap blijft zich onpartijdig opstellen, zoals door de Verenigde Naties is gevraagd.
De NAVO-vredesmissie KFOR is ingesteld in 1999 en heeft als taak de rust in Kosovo te bewaken. Het door voornamelijk etnische Albanezen bewoonde Balkanland vocht zich eind jaren negentig los van Servië en riep in 2008 de onafhankelijkheid uit. Ooit waren er tienduizenden NAVO-militairen gelegerd, maar dat zijn er op het ogenblik nog ongeveer 3800.
