Na decennia van steggelen ligt er eindelijk een verdrag om de oceanen te beschermen. Het High Seas-akkoord is een 'mijlpaal', zegt klimaatexpert Bart Verheggen van RTL Nieuws. Hij legt uit wat erin staat.
Vandaag bereikten lidstaten van de Verenigde Naties een akkoord over het beschermen van de internationale wateren, dat zijn delen van de oceaan die niet bij een bepaald land horen.
Wat staat er in het verdrag?
Het belangrijkste: in 2030 moet 30 procent van het aardoppervlak, zowel land als zee, beschermd zijn. Oceanen maken 70 procent uit van het aardoppervlak, daarvan zijn twee derde internationale wateren. Op dit moment is iets meer dan 1 procent daarvan beschermd, er is dus nog een flinke weg te gaan.
Er wordt al decennia geprobeerd om tot een verdrag te komen. Dat is lastig: de internationale wateren zijn van niemand, en niemand heeft er iets over te zeggen. Het is een soort 'wilde westen'.
Greenpeace: 'Fantastisch nieuws'
Greenpeace is erg blij met de komst van het verdrag. "Dit is echt fantastisch nieuws", zegt Tom Grijsen van de milieuorganisatie. "Er is nu een instrument om de zeegebieden te beschermen. Het is nog niet perfect, want de details kennen we nog niet."
Grijsen: "Het was altijd het wilde westen op de internationale zeeën. Dat gaat nu eindelijk veranderen. Je zou het een tsunami van verandering kunnen noemen." Er is lang over het verdrag gesproken, volgens Greenpeace omdat het 'Gemeenschappelijk belang anders is dan het individueel belang' en visserij, zeemijnbouw en olie- en gaswinning voor veel landen van groot belang zijn."
Hoe de bescherming er precies uit moet zien, is nog niet bekend. Er ligt nu een raamwerk om tot specifiek beleid te komen. Er is nu wel gezegd: we gaan 30 procent beschermen. Dat is wel een mijlpaal, want er is al zo lang over gesproken, tot nu toe zonder resultaat. Je kan dit vergelijken met het klimaatverdrag van Parijs. Wat dat is voor het klimaat, is dit voor de oceaan.
We kennen maar een fractie van het diepzeeleven. De verwachting is dat daar een heleboel waardevols zit, bijvoorbeeld voor voedselproductie of medicijnen. Rijke landen hebben vaak het geld om daar iets mee te doen. Het verdrag moet zorgen dat die 'rijkdom' eerlijk wordt verdeeld. Met name armere landen hebben zich daarvoor hard gemaakt.
Wat is het probleem voor de oceanen?
Het grootste probleem voor het zeeleven is visserij. Naar een heleboel soorten wordt meer gevist dan erbij komt. De oceanen worden dus langzaam leeggevist. Een ander probleem is vervuiling. Bijvoorbeeld door scheepvaart en plastic. En door uitstoot op land, waarvan een deel in de oceanen terechtkomt.
Klimaatverandering is ook op zee een groot probleem. Hittegolven die we op land kennen, zijn er ook op zee. De zogenoemde 'mariene hittegolven'. Bepaalde stukken van de oceaan zijn dan te warm voor de tijd van het jaar. En dat geeft problemen voor het zeeleven.

Onze CO2-uitstoot wordt voor een kwart door de oceaan opgenomen. Dat zorgt voor verzuring, en die is nadelig voor soorten leven in de zee. Dat treft vooral koraal.
Waarom heeft het zo lang geduurd om tot een verdrag te komen?
De botsing van economische belangen en natuurbehoud speelt een belangrijke rol. Veel landen zijn afhankelijk van visserij en mijnbouw. Een land als Rusland is niet zo blij met het verdrag. Dat sputterde ook flink tegen.
Eigenlijk had er in augustus al een verdrag moeten liggen. Er moest een extra ingelaste conferentie aan te pas komen, om een akkoord te bereiken. Eerder was er onenigheid over de financiering.