Oekraïne moet de inzet van verboden landmijnen door het eigen leger gaan onderzoeken, stelt mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW). De organisatie heeft meerdere gevallen gedocumenteerd waarin raketten met verboden landmijnen werden afgeschoten naar gebied dat door Rusland is bezet.
Het zou gaan om antipersoonsmijnen: landmijnen die zijn ontworpen om te exploderen als er mensen in de buurt zijn en die bedoeld zijn om mensen te verwonden of doden.
Burgerslachtoffers
"Oekraïense troepen lijken op grote schaal landmijnen te hebben verspreid in het gebied rond Izjoem, waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen", zegt Steve Goose van HRW. Volgens Goose vormen de mijnen een 'doorlopend risico'.
"Russische troepen hebben herhaaldelijk antipersoonsmijnen gebruikt en wreedheden begaan in het hele land, maar dat rechtvaardigt het Oekraïense gebruik van deze verboden wapens niet."

De mensenrechtenorganisatie zegt dat de mijnen rond de stad Izjoem zeker elf burgerslachtoffers hebben gemaakt. Het Russische leger wist de stad in het oosten van Oekraïne begin april in te nemen en volledige controle uit te voeren, tot Oekraïense troepen begin september een tegenoffensief begonnen.
De mijnen zijn aangetroffen rond gebieden waar Russische troepen waren gestationeerd. Dat doet vermoeden dat de Russische troepen het doelwit waren.

Antipersoonsmijnen zijn verboden in internationale verdragen. Rusland heeft het landmijnenverdrag uit 1997 nooit ondertekend, maar Oekraïne was wel een van de 164 landen die het verdrag tekenden.
Geen onderscheid soldaten en burgers
Daarnaast is het gebruik van de mijnen in strijd met het internationaal oorlogsrecht, zegt HRW, omdat met de wapens geen onderscheid wordt gemaakt tussen soldaten en burgers. Bovendien bemoeilijken niet-opgeruimde landmijnen de levering van humanitaire hulp en kan het landbouwactiviteiten verhinderen.
Rusland heeft sinds het begin van de oorlog antipersoonsmijnen ingezet in meerdere regio's in Oekraïne. HRW schreef hier eerder al drie rapporten over.