De donderdag overleden Britse koningin Elizabeth laat een vorstelijk vermogen na aan haar troonopvolger, de inmiddels tot koning gekroonde Charles. De erfenis is indrukwekkend en, ook niet misselijk, volledig vrijgesteld van erfbelasting.
Het privévermogen van de Queen wordt door het Amerikaanse zakenblad Forbes geschat op een kleine 500 miljoen euro.
Elizabeth zat ruim zeventig jaar op de troon en was daarmee een van de langstzittende vorstinnen ooit. In al die jaren bouwde ze een omvangrijk vermogen op, dat nu grotendeels wordt overgedragen aan de 73-jarige Charles.

Kunst en kastelen
Haar persoonlijk bezit bestaat onder meer uit dure juwelen, porselein, paarden, Fabergé-eieren, een waardevolle collectie postzegels en onroerend goed. Daartoe behoren ook het paleis Sandringham House en haar favoriete buitenverblijf, Balmoral Castle in Schotland, waar ze donderdag op 96-jarige leeftijd overleed. Verder had de koningin zelf ook een indrukwekkende verzameling kunst verzameld, met onder meer schilderijen van bekende kunstenaars zoals Claude Monet.
Een deel van deze bezittingen had zij zelf geërfd bij het overlijden van haar moeder in 2002. Zij werd na de dood van haar man, koning George VI, door de Britten de 'koningin-moeder' genoemd en liet destijds zo'n 70 miljoen euro na aan haar dochter.
Bekijk ook: Kist Queen Elizabeth naar Edinburgh, publiek neemt afscheid
Vrij van erfbelasting
Daarbij gelden voor het koningshuis andere belastingregels dan voor gewone stervelingen. In het Verenigd Koninkrijk bestaat sinds 1993 namelijk een speciale wettelijke regeling die in dit geval de koning vrijstelt van het betalen van erfbelasting over de geërfde nalatenschap. De regeling is bedoeld om uitholling van de rijkdom van de vorst te voorkomen. Ter vergelijking: alle andere Britten (en dus ook de andere kinderen en kleinkinderen van de koningin) betalen een erfbelastingtarief van standaard 40 procent over vermogens en giften vanaf 325.000 pond (375.000 euro).
Het privévermogen van de overleden koningin staat nog los van alle eigendommen die gezamenlijk in handen zijn van het Britse koningshuis. De koninklijke familie bezat vorig jaar een imperium van zo'n 27 miljard euro aan landgoederen en andere bezittingen, die allemaal niet kunnen worden verkocht. Denk aan de koninklijke residenties zoals Buckingham Palace en Kensington Palace in de hoofdstad Londen, maar ook aan bossen, landbouwgrond en een fors deel van de Britse zeebodem.
The Crown Estate
Het gros van die bezittingen wordt beheerd door The Crown Estate, een vastgoedfonds ter waarde van zo'n 19 miljard euro waarin de belangen van het koningshuis zijn ondergebracht. Dit is dus geen privé-eigendom van de koningin, maar is vandaag de dag een commercieel bedrijf met een eigen bestuur dat jaarlijks honderden miljoenen verdient met toerisme en het innen van huur.
Koningin Elizabeth zelf verdiende ook geen normaal jaarsalaris. Zij ontving haar inkomsten - net als de andere leden van de Britse koninklijke familie - uit een belastingfonds genaamd de Sovereign Grant. In 2021 en 2022 ging het om ruim 86 miljoen pond, bijna 100 miljoen euro. Hiermee worden bijvoorbeeld alle paleizen en kastelen onderhouden en de koninklijke reizen betaald. In werkelijkheid liggen de kosten van het koningshuis nog hoger, omdat de beveiliging wordt uitgevoerd en gefinancierd door het politiekorps van Londen.

Nu de koningin is overleden, zal koning Charles de jaarlijkse Sovereign Grant uit de Britse schatkist ontvangen. Hij strijkt daarbij 15 procent van de winst van het vastgoedfonds The Crown Estate op.
De staatsbegrafenis van de koningin is aanstaande maandag in Westminster Abbey, de kerk in Londen waar traditioneel belangrijke huwelijken, kroningen en begrafenissen van de Britse koninklijke familie plaatsvinden. Een monument dat overigens weer niet in handen is van het Britse koningshuis, maar van de Kerk van Engeland. Westminster Abbey ontvangt geen financiering van de kroon, de kerk of de regering, maar houdt de eigen broek op dankzij toerisme.