Het nationaal archief van de Verenigde Staten vroeg oud-president Donald Trump ruim een jaar voor de inval in zijn woning Mar-a-Lago al om een flink aantal documenten terug te geven. Dat blijkt uit een e-mail die in handen is van The Washington Post.
In die e-mail uit mei van 2021 vraagt het hoofd van de instelling de advocaten van Trump om het papierwerk. Deze Gary Stern schrijft dat er volgens het nationaal archief in het laatste jaar van Trump als president ongeveer 24 dozen met officiële presidentiële documenten in het woongedeelte van het Witte Huis bewaard werden.
Brief van Kim Jong-un
Een van de advocaten van Trump zou in de dagen voor het vertrek van de president in januari 2021 hebben bepaald dat de documenten moesten worden afgedragen aan de instelling, maar toen de e-mail verstuurd werd, was dat nog altijd niet gebeurd.
In zijn e-mail wijst Stern erop dat van minimaal twee documenten niet duidelijk was waar ze waren: een brief van de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un en een brief die Trumps voorganger Barack Obama hem aan de start van zijn presidentschap stuurde.
Volgens bronnen die met The Washington Post spraken deed Stern in het najaar van 2021 meerdere pogingen de documenten te traceren. Trump zou pas hebben meegewerkt nadat Stern had gedreigd het Congres in te lichten over de situatie. Pas in januari van dit jaar droeg de oud-president de eerste vijftien dozen over.
Inval Mar-a-Lago
The New York Times maakte maandag bekend dat daarin ongeveer 150 vertrouwelijke documenten werden aangetroffen. Dat was een van de redenen achter de FBI-inval in Mar-a-Lago op 8 augustus. Tijdens die actie en een vrijwillige overdracht in juni zouden nog eens 150 vertrouwelijke documenten boven water zijn gekomen.
