Minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken zegt nog altijd zijn best te doen om de honderden Afghanen die op evacuatie wachten zo snel mogelijk over te brengen naar Nederland. "We proberen dat op de kortst mogelijke termijn", vertelt hij aan RTL Nieuws. Hij spreekt de suggestie tegen dat de evacuatiepogingen stilletjes zouden worden afgebouwd.
Zondagavond kwam het nieuws naar buiten dat er nog altijd 496 mensen wachten om geëvacueerd te worden naar Nederland. Het gaat om mensen die in Afghanistan voor de Nederlandse overheid hebben gewerkt, bijvoorbeeld als tolk of als beveiliger.

Oud-voorzitter Anne-Marie Snels van defensievakbond AMFP vertelde toen tegen RTL Nieuws dat ze sterk het gevoel heeft dat de inspanningen om de Afghanen te evacueren stilletjes worden afgebouwd door Nederland. "Mensen wachten vaak maanden op antwoord of horen gewoon niks meer", reageerde ze.
Juist veel vaart
Maar volgens de minister is daar absoluut geen sprake van en is er juist de afgelopen weken veel vaart gebracht in het overbrengen van mensen. "Daar moeten we gewoon mee doorgaan, want dat is de afspraak die we gemaakt hebben en de plicht die we voelen", zegt hij.
Sinds de val van Kabul en het vertrek van de laatste Nederlandse militairen uit het land heeft Nederland zo'n 2263 mensen uit Afghanistan hierheen gehaald.
Niet makkelijk
Maar gemakkelijk is die taak niet volgens de minister. De Afghanen om wie het gaat, zijn te verdelen in twee groepen. Een groep van 250 mensen die zich daadwerkelijk in Afghanistan bevinden en de andere helft die in buurlanden zit.
Volgens Hoekstra wordt geprobeerd beide groepen zo snel mogelijk hierheen te halen, maar Nederland is deels afhankelijk van de hulp van andere landen in de regio, zoals Pakistan. "Je hebt natuurlijk altijd een groep mensen die lastig te vinden is. Of die op het allerlaatste moment toch zelf niet kunnen reizen, maar ons commitment staat."