Tot nu toe is in 2022 al meer Europees bos in vlammen opgegaan dan in heel 2021. Ook de komende jaren zullen we nog veel bosbranden gaan zien, maar er zijn manieren om ze enigszins te beteugelen en de gevolgen iets minder groot te maken.
Noem een land in Europa en er staan bossen in brand. Het klinkt gechargeerd, maar als je naar de kaart kijkt met waar op dit moment bosbranden woeden, dan is dat bijna echt zo.
De afgelopen weken zagen we vooral beelden uit landen waar we bosbranden in de zomer kunnen verwachten: Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië, Griekenland. Dat maakte de branden natuurlijk niet minder erg. En bovendien waren ze op wel heel grote schaal aanwezig en moesten tienduizenden bewoners en toeristen worden geëvacueerd.
Drie keer provincie Utrecht
Er is in 2022 al een gebied van 6000 vierkante kilometer in vlammen opgegaan. Dat is meer dan drie keer de oppervlakte van de provincie Utrecht. Ter vergelijking: in heel 2021 ging het om zo’n 4700 vierkante kilometer.
Daarbij zagen we de afgelopen week dat ook landen waar we het minder van zouden verwachten, te maken krijgen met natuurbranden. In de Britse hoofdstad Londen gingen meerdere huizen in vlammen op, nadat door hitte en droogte een nabijgelegen grasveld vlam vatte.
Dit zijn beelden van de branden in Londen:
Dronebeelden leggen verwoestende brand Londen vast
Ook in Duitsland zijn bosbranden. Vandaag werd bekend dat een natuurbrand zich heeft uitgebreid over een gebied van 800 hectare. 200 inwoners van een dorp tussen Berlijn en Leipzig zijn geëvacueerd en zeven brandweerlieden raakten gewond.
Nederland krijgt Zuid-Europees klimaat
Op 15 juli, vlak voor de tropische dagen hier in Nederland, sprak RTL Nieuws al met onderzoeker Hans Hazebroek van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Hij vertelde dat bosbranden zoals die van de afgelopen weken in de toekomst ook in Nederland kunnen ontstaan. Want door klimaatverandering komt het droge, warme klimaat van Zuid-Europa onze kant op.

De meeste mensen weten: klimaatverandering komt voor een groot deel door de mens. Maar wij kunnen als mens ook een positieve rol spelen in het niet uit de hand laten lopen van bosbranden. Daarvoor nemen we opnieuw contact op met Hazebroek.
Wegen en loofbomen
"Allereerst moet je kijken naar het verstandiger inrichten van de natuur", zegt hij. "Je kunt de natuur bijvoorbeeld in vakken opdelen, zodat de brand niet overslaat van het ene naar het andere vak. Er kunnen wegen of paden worden aangelegd, om de vakken van elkaar te scheiden." En zo kan een brand niet verder, als die eenmaal de weg heeft bereikt.
Maar het hoeft niet per se met een weg. "Je kunt een zogenaamde brandsingel ook creëren door loofbomen te planten. Dat soort bomen branden minder goed in vergelijking met naaldbomen. Want daar zit hars in en dat is erg brandbaar."

Ook kunnen bepaalde stukken natuur uit voorzorg al worden afgebrand. "In het buitenland zie je dat al gebeuren", zegt Hazebroek. "Eens in het jaar of eens in de paar jaar worden bepaalde percelen aangestoken. Dat gebeurt op een veilig moment in het jaar. Naalden, blaadjes en ander dood spul dat goed brandt, vatten dan al vlam. Dan zijn ze dus al geen goede brandstof meer vóór het bosbrandseizoen begint."
Dat laatste is ook iets wat Roland Vernooij herkent. Hij is bosbrandonderzoeker aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, gespecialiseerd in de Afrikaanse savanne. "Wereldwijd is er een gebied met de grootte van de Europese Unie afgebrand. 60 procent daarvan is op de savanne. En de omstandigheden worden alleen maar ongunstiger."
Aansteken bij hoge luchtvochtigheid
Om de gevolgen van de branden zo klein mogelijk te houden, worden bepaalde stukken land bewust in brand gezet. Dat gebeurt dan in een, qua weersomstandigheden, milde tijd van het jaar. Dat wil zeggen: een periode met een hoge luchtvochtigheid. "Stel, ze steken het vuur hier om 15.00 uur ’s middags aan, dan weten ze dat door de luchtvochtigheid, de brand vanzelf rond 19.00 uur dooft", zegt Vernooij. Zo wordt alles wat voor flinke branden kan zorgen, alvast platgebrand voor het lange, Afrikaanse droogteseizoen begint.
Terug naar onderzoeker Hazebroek, die benadrukt dat de branden het best beheersbaar zijn als autoriteiten inzetten op een combinatie van de genoemde methoden. Daarbij moeten we ook onze kijk op het bestrijden van branden herzien. "Voorkomen is belangrijker dan bestrijden", zegt Hazebroek.
Brandweervoertuigen niet genoeg
"Ik vergelijk het altijd met een openhaardvuur. Als het vuur net begint te branden, kun je het nog doven met een plantenspuit. Maar als het eenmaal goed brandt, heeft die plantenspuit 0,0 effect. Datzelfde zie je bij grotere natuurbranden. Op een gegeven moment zijn ze zo groot, dat je aan brandweervoertuigen niet meer genoeg hebt."
Dan zul je dus andere methoden moeten toepassen, zegt Hazebroek. "Als voorbeeld: bij de grote natuurbranden in Frankrijk is afgelopen week een 300 meter brede brandgang dwars door de natuur getrokken om een aanstormende natuurbrand te stoppen."

Die gedachte – om branden te voorkomen in plaats van te bestrijden – is ook voor Nederland belangrijk om in het achterhoofd te houden, omdat ook wij in de toekomst meer bosbranden kunnen krijgen. Wil Nederland daar klaar voor zijn, dan moet er volgens Hazebroek nog wel het een en ander veranderen.
'Weinig nodig voor veel impact'
"Ons systeem van brandveiligheid is alleen gericht op het beheersen van branden in gebouwen, maar niet in de natuur. We moeten dus toewerken naar een systeem dat ook het natuurbrandrisico beheerst, onder andere door regels op te stellen. Want ook al hebben we qua omvang minder natuur dan bijvoorbeeld Frankrijk of Portugal, wij zijn zo dichtbevolkt dat er altijd wel dorpen of campings aan de randen van natuurgebieden te vinden zijn. Er is dus maar weinig nodig voordat een natuurbrand veel impact heeft."