In honderden steden in de Verenigde Staten hebben tienduizenden mensen gedemonstreerd tegen strengere abortuswetten. In hoofdstad Washington verzamelden bijna 10.000 demonstranten zich op een plein in de buurt van het Witte Huis voordat ze naar het Amerikaanse Hooggerechtshof liepen.
Aanleiding voor de demonstraties is een nieuwe, extreem strenge anti-abortuswet in de staat Texas. Het Hooggerechtshof weigerde vorige maand om die wet terug te draaien.
Over twee dagen komt het hof opnieuw bijeen om zich over de kwestie te buigen. De actievoerders hielden borden vast met teksten als 'Bemoei je met je eigen baarmoeder' en 'Maak abortus legaal'. Er waren ook tegendemonstranten bij het Hooggerechtshof. De oproerpolitie hield beide groepen uit elkaar.
Sinds 1 september mogen vrouwen in Texas hun zwangerschap na zes weken niet meer laten beëindigen. Zo vroeg in de zwangerschap weten veel vrouwen nog niet dat ze in verwachting zijn. Er is bovendien geen uitzondering mogelijk als er sprake is van verkrachting of incest. Alleen als de gezondheid van de vrouw in gevaar is, kan er een uitzondering gemaakt worden.
Boete van 10.000 dollar
Het Hooggerechtshof erkent sinds 1973 het recht op abortus zolang de foetus niet levensvatbaar is, dat wil zeggen tot ongeveer de 24e zwangerschapsweek. Staten mogen dat niet verbieden. Maar Texas vond een maas in de wet: de staat laat burgers elkaar aanklagen. Iedereen kan een vrouw of abortuskliniek aanklagen als die de wet overtreedt, en een boete van 10.000 dollar opeisen.
Dat was reden voor de Amerikaanse president Joe Biden de Texaanse wet eerder een 'ongekende aanval op de grondwettelijke rechten' van vrouwen te noemen.
