Ahmet, Chana en Romani. Het zijn drie nieuwe namen die het komende jaar door Duitse weerstations aan hoge- en lagedrukgebieden zullen worden toegekend. Het doel: diversiteit creëren op de weerkaart. Voor Duitsland een primeur, maar Nederland loopt voor: "In 2019 hadden wij al diverse namen", zegt Martijn Dorrestein van Buienradar.
'We kapen het weer'. Het is de slogan van NdM, een instantie voor mediapersoonlijkheden met een andere etnische achtergrond in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. De Zwitserse afdeling laat op hun website weten te strijden voor 'anti-racistische berichtgeving en meer diversiteit op redacties'.
En dus kocht de instantie veertien namen van hoge- en lagedrukgebieden voor het komende jaar. Kochten, want in Duitsland kan iedere sponsor zo'n drukgebied kopen en er een naam aan geven. Een hogedrukgebied kost 360 euro, een lagedrukgebied 240.
Volgens Martijn Dorrestein van Buienradar is het verschil in prijzen niet gek. "Een hogedrukgebied blijft langer hangen en bovendien wordt het geassocieerd met mooier weer."
Ahmet, Bozena en Dimitrios
Ahmet is deze week al voorbijgekomen op de Duitse weerkaart. Het was een lagedrukgebied dat vanuit Roemenië richting Duitsland kwam en uiteindelijk tegen lagedrukgebied Lisa en hogedrukgebied Alexander aanbotste. Later dit jaar komen ook Bozena en Dimitrios nog langs.
"Tot nu toe had het weersysteem alleen typisch Duitse namen (zoals Günter en Angela, red.), terwijl zo'n 26 procent van de Duitsers een andere etnische achtergrond heeft", zegt NdM-voorzitter Ferda Ataman tegen de Duitse nieuwsorganisatie Deutsche Welle. "Het weer diverser maken is een symbolische stap. Het is belangrijk dat diversiteit overal normaal wordt."
Diversiteits-manie
De rechts-populistische partij Alternative für Deutschland (AfD) vindt het idee maar niks. AfD-politicus Sebastian Münzenmaier noemt het in een tweet 'diversiteits-manie' en vraagt zich af of er dan binnenkort ook queer- en transnamen zullen volgen.
Elk jaar zijn er tot 60 namen voor hogedrukgebieden te koop en tot 150 voor lagedrukgebieden. De 14 gekochte namen zijn nog lang geen afspiegeling van de Duitse maatschappij. Het zouden er minimaal drie keer zo veel moeten zijn om tot een realistischere weergave te komen.
Alleen stormen
In Nederland lopen we voor op onze oosterburen. "In 2019 was er al een Atiyah en een Samir", zegt Dorrestein. "Aankomend jaar staat er een Saidhbhin op de kaart." Er zijn alleen wel een paar verschillen. "In Nederland geven we geen namen aan hoge- en lagedrukgebieden, maar alleen aan lagedrukgebieden die veranderen in een storm. En dan alleen stormen waar code oranje voor wordt afgegeven."
Daar komt bij dat namen in Nederland niet te koop zijn. "Wij hanteren een vooraf opgestelde namenlijst. Het KNMI stelt die samen met de Ierse en Britse meteodiensten op. Dat doen ze sinds 2019. Dat betekent dat we in Nederland af en toe ook Engelstalige namen hebben en dat de Britten soms Nederlandse namen hebben, zoals Klaas", zegt Dorrestein.
Waarom Nederland met de Britten werkt
Nederland werkt bij het maken van de namenlijst voor stormen niet voor niets samen met Groot-Brittannië en Ierland, laat een woordvoerder van het KNMI weten aan RTL Nieuws. "We willen sowieso streven naar een grotere Europese samenwerking op dit gebied. Maar dat is een lang proces. Duitsland, en veel andere landen, doen het op hun eigen manier."
"In 2019 wilden we kijken of een samenwerking bevalt. Daarom hebben we aangehaakt bij Groot-Brittannië en Ierland. Het was logisch om ons bij hen te voegen, omdat de meeste stormen in Nederland uit het westen komen. Uit de richting van de Britse eilanden dus."
