Het carnavalsfeest in de Belgische gemeente Aalst kan rekenen op veel internationale aandacht. Het feest raakte vorig jaar in opspraak vanwege antisemitische verwijzingen in de optocht van praalwagens. De Israëlische minister van Buitenlandse zaken, Israël Katz, eist dat het carnaval in Aalst verboden wordt.
Ondanks dat er met een vergrootglas naar het feest wordt gekeken, moet de burgemeester van Aalst, Christophe D'Haese, er niet aan denken om Aalst carnaval te verbieden. D'Haese geeft aan dat de inwoners het recht hebben om net als vorig jaar joodse karikaturen te gebruiken.
Vrije samenleving
"De minister lijkt de essentie van een vrije samenleving niet te begrijpen. Het is niet aan een buitenlandse minister om te bepalen wat in Aalst wel en niet mag. Dat zal ik zelf wel bepalen."
Verschillende carnavalsverenigingen waarschuwden daar al voor: zij willen de vrije meningsuiting verdedigen. "Er is vrijheid en die kan ik moeilijk aan banden leggen. Het bewustmaken van een gevoelig onderwerp is één ding, maar verbieden en censureren is iets heel anders."
Humor
D'Haese geeft aan dat de optocht geen plaats is voor racisme, maar wel voor spot en humor.

Er kwam vorig jaar niet alleen kritiek van de joodse gemeenschap, maar ook Unesco noemde de karikaturen respectloos. Er werd besloten om het feest van de officiële lijst van immaterieel cultureel erfgoed te verwijderen.
Buitenbeentje
De Vlaamse minister van Samenleven, Bart Somers, vraagt de burgemeester om de carnavallers te overtuigen dat je niet om de holocaust lacht. Op dat verzoek ging burgemeester D'Haese in.
Hij vraagt de carnavalvierders om het joodse thema niet op te zoeken als het niet nodig is: "Probeer niet te kwetsen om te kwetsen."