Nederlandse vrouwen die deelnemen aan de Olympische Spelen staan veel vaker op het podium dan mannen. Sinds de Spelen van Londen in 1948 staat bij bijna 1 op de 5 onderdelen waar Nederlandse vrouwen aan meedoen er ook één op het podium.
Inge de Bruijn, Fanny Blankers-Koen, Leontien van Moorsel en Anky van Grunsven zijn samen goed voor 15 gouden, 8 zilveren en 4 bronzen medailles. Niet verwonderlijk dus dat vrouwen de top vijf van meest succesvolle Nederlandse atleten op de Olympische Spelen domineren.
Maar het zijn niet alleen deze veelvraten die zorgen voor vrouwelijk olympisch succes. RTL Nieuws analyseerde alle resultaten van tienduizenden atleten op de Olympische Spelen sinds 1948 en ontdekte dat Nederlandse vrouwen of vrouwenteams liefst 68 procent succesvoller zijn dan hun mannelijke equivalenten.
111 medailles voor vrouwen
Allereerst is gekeken naar het aantal medailles per geslacht. Hierbij zijn medailles voor gemengde teams niet meegenomen. Denk aan dressuurteams in de paardensport of het gemengde dubbel bij tennis.
Nederlandse vrouwen waren sinds 1948 goed voor 111 medailles, waarvan 35 gouden. Goed voor een 12e plaats op de medaillespiegel voor vrouwen waarin de medailles van alle landen op een rij zijn gezet. De Verenigde Staten gaan daarin ruim aan kop, gevolgd door China en de niet meer bestaande landen Sovjet-Unie en Oost-Duitsland.
Medaillespiegel vrouwen
Mannen 23 keer op hoogste trede
De Nederlandse mannen zijn qua medailleoogst aanzienlijk minder succesvol. En dat is ook op de medaillespiegel goed terug te zien.
81 keer stonden de mannen op het podium, waarvan 23 keer op de hoogste trede. Daarmee bezetten de mannen slechts de 27e plaats op de wereldwijde medailleranglijst. Flink lager dan de vrouwen dus. Ook hier gaan de Verenigde Staten ruim aan kop.
Medaillespiegel mannen
Minder deelnemende vrouwen
Het grote aantal medailles van de Nederlandse vrouwen is helemaal opmerkelijk als je bedenkt dat er veel minder onderdelen waren waarop zij überhaupt een medaille konden winnen. En dat geldt niet alleen voor Nederlandse vrouwen: bij de Olympische Spelen van Tokio doen voor het eerst bijna net zoveel vrouwen als mannen mee.
Nederlandse mannen deden sinds 1948 mee aan 706 onderdelen waarop medailles te winnen waren. Vrouwen kwamen in totaal slechts uit op 576 onderdelen. Een onderdeel is bijvoorbeeld de 100 meter vrije slag bij het zwemmen, maar ook een heel hockeytoernooi is een onderdeel.
Kans op medaille 68 procent hoger
Om de prestaties van mannen en vrouwen eerlijker met elkaar te vergelijken, is het dus beter om ook rekening te houden met het aantal kansen dat zij hadden op een medaille. Dan blijkt dat Nederlandse vrouwen een medaille wisten te veroveren bij 19,3 procent van alle onderdelen waarop ze deelnamen.
Bij de mannen ligt dat percentage op 11,5 procent. Dat betekent dat vrouwelijke deelnemers namens Nederland 68 procent succesvoller zijn dan hun mannelijker Team-NL-genoten.
Welk geslacht is succesvoller?
Op bovenstaande kaart is te zien dat Nederland tot een selecte groep landen behoort, bij wie vrouwen succesvoller zijn op de Olympische Spelen. In slechts 43 nu bestaande landen is dat het geval. In 96 landen zijn mannen succesvoller en 81 landen behaalden geen enkele medaille sinds 1948.
Een dermate groot verschil in prestaties als tussen Nederlandse vrouwen en mannen (68 procent) is al helemaal zeldzaam. In veel landen zijn de verschillen veel kleiner. Maar niet overal: in Colombia zijn vrouwen zelfs 131 procent succesvoller, in Ethiopië 110 procent en in Roemenië 80 procent.
Overigens is het aantal kansen dat vrouwelijke sporters krijgen in een aantal landen wel heel beperkt. Zo nam Iran aan 512 onderdelen deel, waarvan slechts 26 bij vrouwen. In bijvoorbeeld Pakistan (11), Irak (7), Saoedi-Arabië (5) en Koeweit (4) ligt dat aantal zelfs nog lager. Sinds kort zijn alle landen verplicht om minimaal één vrouw deel te laten nemen.
Bekijk ook: Vrouwen het goud, mannen het geld: hardloopster Jill is er klaar mee
Verantwoording
Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van door sporthistorici verzamelde gegevens met prestaties van atleten die deelnamen aan de Olympische Spelen sinds 1896.
Omdat in de beginjaren geen vrouwen en ook regelmatig samengestelde teams van landen deelnamen is gekozen om voor deze analyse gebruik te maken van de resultaten op de 17 Olympische Zomerspelen sinds de Tweede Wereldoorlog.
Uitgegaan is van de landen zoals ze deelnamen aan de Spelen. Zo zijn West- en Oost-Duitsland bijvoorbeeld niet opgeteld bij Duitsland en zijn de resultaten van bijvoorbeeld de Sovjet-Unie en voormalig Joegoslavië afzonderlijk bekeken van de huidige landen die hier deel van uitmaakten.