Miscommunicatie en onenigheid in de CDA-top hebben begin 2012 de val van het eerste kabinet-Rutte ingeleid.
Dat blijkt uit een reconstructie van De Volkskrant. Aan de reconstructie hebben elf betrokkenen hun medewerking verleend. Onder hen zijn toenmalig staatssecretaris Ben Knapen van Ontwikkelingssamenwerking, oud-ministers Gerd Leers van Immigratie en Asiel en Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken.
Door plotseling verzet binnen de partij kon CDA-leider Maxime Verhagen uiteindelijk niet leveren wat hij al aan PVV-leider Wilders had voorgespiegeld. Het verklaart waarom Wilders alsnog opbrak na 7 weken onderhandelen in het Catshuis.
Verkeerde rekensom
CDA-leider Verhagen vroeg staatssecretaris Ben Knapen van Buitenlandse Zaken begin 2012 hoeveel hij nog kon missen uit zijn budget voor Ontwikkelingssamenwerking. Dat was volgens Knapen 2 miljard, waarop Verhagen met Wilders ging onderhandelen.
De rekensom bleek een technische exercitie en niet reeël. Toen Verhagen hem vertelde dat er 1 á 1,5 miljard vanaf gaat, zei Knapen te gaan aftreden.
Wilders bemoeide zich overal mee
Gedoogpartner Wilders zou zich achter de schermen met vrijwel alle zaken hebben bemoeid. Premier Rutte was atlijd bezig de argwanende PVV-leider tevreden te houden, ten koste van zijn bewindslieden.
Minister Leers had de meeste last van Wilders. Op diens terrein moest de PVV-leider scoren voor zijn achterban. Het leidde tot talrijke conflicten.