Ga naar de inhoud
Maatschappij

Nederland worstelt met zijn koloniale verleden

Het Mauritshuis in Den Haag, mikpunt van een verwoede discussie. Beeld © ANP

De Amsterdamse J.P. Coenschool verandert zijn naam en het Mauritshuis haalt een borstbeeld weg van Johan Maurits van Nassau, die een rol speelde in de slavenhandel. Nederland worstelt met zijn koloniale verleden. Maar dat moet niet leiden tot een 'nieuwe beeldenstorm', vinden verschillende deskundigen.

De historici Frank Ankersmit en Piet Emmer zeggen vandaag in De Telegraaf dat Nederland moet ophouden met het herschrijven van zijn geschiedenis onder druk van een kleine groep activisten. "De morele ijdelheid waarmee de slavernij nu wordt veroordeeld, duidt op een volkomen gebrek aan historisch besef."

ZIE OOK: Coenschool verandert naam: 'Past niet bij visie tolerantie'

Ankersmit heeft het over de 'moralistische manier' waarop actiegroepen 'aan de haal gaan met het verleden'. "De grootste fout die ze maken: ze beoordelen de daden uit het verleden langs de maatstaf van de normen en waarden van vandaag", zegt hij in De Telegraaf.

'Meubelstuk, geen kunst'

Het Mauritshuis liet weten dat de buste van Johan Maurits vooral is weggehaald vanwege de 'groeiende maatschappelijke discussie over hoe we in Nederland (en in musea) omgaan met het slavernijverleden'. Daarnaast ging het niet om een origineel beeld, maar om een replica die door het museum meer werd gezien als meubelstuk dan als kunstvoorwerp.

GroenLinks-Kamerlid Zihni Özdil was één van de mensen die de omstreden rol van Johan Maurits van Nassau aankaartten. Dat deed hij al in 2014. Hij kijkt ervan op dat het Mauritshuis zover gaat door het borstbeeld van zijn naamgever weg te halen. "Dat verbaast me", zegt hij nu. "Ik ben er ook een beetje tegen, het is absoluut niet waar ik op uit was."

Geschiedenis niet uitvegen

Özdil vindt juist dat je 'de geschiedenis niet moet uitvegen'. Je moet de geschiedenis toelichten, zegt hij. In het Mauritshuis gebeurt dat ook – het weghalen van de buste 'heeft niets te maken met een beeldenstorm', denkt Özdil. "Het verhaal is genuanceerder, daar speelden ook logistieke redenen een rol, begrijp ik."

Historicus Dienke Hondius, verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, verwijst naar de 'internationale beweging' die steeds vaker beelden en monumenten onder vuur neemt. Zo werden vorig jaar monumenten het mikpunt die herinneren aan Amerikaanse militairen die voor de zuidelijke staten vochten in de Amerikaanse burgeroorlog.

Context geven

De geschiedenis wordt steeds vaker heroverwogen, zegt Hondius. "Maar beelden hoeven niet weg. Je kunt ze beter laten staan en context geven." Dat gebeurde bijvoorbeeld met het standbeeld van J.P. Coen in Hoorn.


Thumbnail


Het standbeeld van J.P. Coen in Hoorn. (Foto Flickr / Dutch Simba)

In Barcelona ging het anders: daar werd een standbeeld van een slavenhandelaar na ophef weggehaald. "Nadeel is nu", zegt Hondius, "dat je niet meer wordt geconfronteerd met dit hoofdstuk uit het verleden van de stad, en dat daar dus ook geen discussie meer over is. Dat is niet wat je wilt."

Maatschappelijke functie

Een standbeeld van een omstreden historisch figuur kan een aanknopingspunt zijn om erover in gesprek te gaan, zegt Hondius. "In sommige gevallen zou je een standbeeld best iets minder heroïsch kunnen maken, bijvoorbeeld door de sokkel te verlagen."

Het hernoemen van een school is wat anders, vindt ze. "Dat moet je kunnen overwegen omdat je als school een maatschappelijke functie hebt." Zo paste het Peter Stuyvesant College op Curaçao zijn naam aan vanwege de rol die Stuyvesant heeft gespeeld in de slavenhandel.

19de-eeuws nationalisme

Over geschiedenis moet je kunnen debatteren, zegt Hondius. "Vrij automatisch zijn in een vlaag van 19de-eeuws nationalisme standbeelden gekomen en bruggen en straten vernoemd. Dat is ook maar een moment geweest. Waarom zou je dat niet ter discussie kunnen stellen?"

Meer op rtlnieuws.nl:
In Nederland geen Amerikaanse toestanden, wel omstreden standbeelden