Ga naar de inhoud
Nederland

Spermadonoren overtreden de regels: 102 zwangerschappen van 1 man

Beeld © ANP

De vereniging voor gynaecologen NVOG vragen klinieken per direct te stoppen met het gebruik van sperma van twee donoren. De twee mannen hebben, tegen de regels in, sperma aan meerdere klinieken gedoneerd. Eén van de mannen deed dat zelfs bij 11 klinieken en was betrokken bij 102 zwangerschappen.

Daarmee is het door de NVOG vastgestelde maximum van 25 'ruimschoots' overtreden, aldus de vereniging in een brief, in handen van RTL Nieuws. Volgens NVOG hebben de donoren bewust verzwegen dat ze bij meerdere klinieken sperma doneerden.

Bij de andere donor gaat het om twee zwangerschappen bij twee klinieken, blijkt uit een analyse van de Stichting Donor Gegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) en het ministerie van Volksgezondheid (VWS). 

De NVOG heeft van meerdere klinieken vernomen dat beide donoren zich zeer recent nog hebben aangeboden als donor en dat er momenteel ook behandelingen plaatsvinden met sperma van beide donoren.

In de privésfeer

De mannen hebben zich ook veelvuldig buiten klinieken om, in de privésfeer, aangeboden als spermadonor. "Wij hebben geen informatie over hoeveel kinderen er van deze donoren via deze route zijn ontstaan omdat dat zich afspeelt buiten het ziekenhuis om", schrijft de vereniging. Een groep bewust alleenstaande moeders, die de vereniging tipte over de twee mannen, spreekt over 'vele tientallen'.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg laat tegenover RTL Nieuws weten dat ze over de kwestie zijn geïnformeerd en dat er een onderzoek loopt. Een woordvoerder wilde verder geen mededelingen doen.

Centrale registratie

De NVOG pleit ervoor om alle sperma- en eiceldonoren in Nederland centraal te registreren en te controleren, 'om dergelijke situaties te voorkomen'.

Waarom mag je als donor maar 25 kinderen verwekken?

Sinds 1992 wordt bij kunstmatige inseminatie met donorzaad (KID) binnen het medische circuit een maximum aantal kinderen per donor aangehouden. Dit is destijds vastgesteld op vijfentwintig kinderen per donor per donorregio. In de praktijk wordt dit opgevat als het maximum per donor.

De belangrijkste norm bij het vaststellen van dit maximum was de (erg kleine) kans dat halfbroers en halfzussen zonder dit te weten relaties aangaan en kinderen krijgen. Die kinderen zouden dan namelijk door de bloedverwantschap van hun ouders (de zogeheten consanguinïteit) een groter risico lopen op erfelijke ziektes. Dat risico, zo werd in 1992 bepaald, moest niet groter zijn dan in de algemene bevolking, waar consanguïne relaties ook voorkomen (bijvoorbeeld tussen neef en nicht).

Bron: Gezondheidsraad (pdf)

Meer op rtlnieuws.nl:
Ed heeft meer dan 100 kinderen: 'Vaak gaat het op de natuurlijke manier, via seks'