Ga naar de inhoud
Gezin

De opvoedkwestie: kind door het lint

Beeld © GettyImages

Deze week in de opvoedkwestie: het 5-jarige zoontje van Kristel (37) zet het regelmatig op een gillen, vooral als hij zijn zin niet krijgt. Kristel wordt er hoorndol van. Hoe stopt ze het gekrijs?

Schreeuwen, krijsen, gillen: Moos, de zoon van Kristel, is er een ster in. Dit tot haar grote ergernis: "Dat geschreeuw gaat door merg en been, en het gaat helemaal nergens over. Dan wil hij per se een zomerjas aan in januari of vingerverven terwijl we net gaan eten. Op volume misthoorn gaat hij dan tekeer. Ik trek dat zó slecht. En ik moet bekennen dat ik hem in mijn wanhoop daarom weleens zijn zin heb gegeven, om maar een eind te maken aan dat kabaal. Maar ik wil geen verwend jong creëren door het schoppen van scènes te belonen. Bovendien is dat niet eerlijk naar zijn zus toe. Hoe zorg ik ervoor dat dit gedrag stopt?"

‘Je hoeft niet alles uit te praten’

Allereerst moet er onderscheid gemaakt worden tussen een driftbui of drammen, adviseert Annelies Bobeldijk van Wow Opvoedcoaching: "Tijdens een driftbui maken de hersenen een soort kortsluiting. Het gebied in de hersenen dat emoties reguleert krijgt dan even minder zuurstof. Logisch nadenken – en dus kappen met dat gegil – lukt dan echt niet meer. Het beste laat je je kind dan even met rust. Als je gaat troosten of corrigeren, geeft dat alleen maar extra prikkels en dat verergert de driftbui.

Na zo’n aanval is het voor een kind ook gewoon voorbij. Moeders willen vaak alles uitpraten, maar jonge kinderen niet. Het heeft ook vaak helemaal geen zin. Laat het dus rusten, tenzij het echt heel vaak voorkomt." Wie dacht dat driftbuien na de peuter- en kleutertijd tot het verleden behoren, komt trouwens bedrogen uit, aldus de coach: "Driftbuien zijn normaal tot een jaar of acht."

 

‘Jouw kind heeft een probleem, niet jij’

Is er sprake van schreeuwen om de zin door te drammen, dan vereist dat een andere aanpak. Regel nummer 1: laat je niet verleiden tot een zinloze strijd. Bobeldijk legt uit: "Vaak blijven we maar het gesprek aangaan en tig keer uitleggen waarom iets nog mag of kan, maar daarmee ben je niet duidelijk, je geeft een opening tot doordrammen. Zeg - zonder boos te worden - dat je al hebt gezegd dat het niet mag en dat het nu klaar is. Bedenk dat jouw kind in dit geval een probleem heeft, en niet jij. Ga niet mee in de strijd, dan is er namelijk voor jouw kind ook niets om voor te vechten."