Longkanker genezen kan nog niet, maar met de bestrijding wordt grote progressie geboekt. Dankzij preventieve opsporing, betere diagnostiek en een groter aantal behandelopties is het in de toekomst mogelijk om de ziekte eerder te behandelen en beter onder controle te krijgen, vertelt Michel van den Heuvel, hoogleraar Longoncologie aan het Radboudumc.
Per jaar krijgen 12.000 Nederlanders de diagnose longkanker. Vaak komen ze te laat bij de longarts, waardoor een levensverlengende behandeling de enige optie is. Met alle gevolgen van dien; jaarlijks overlijden zo’n 10.000 mensen aan de ziekte. “Longkanker overvalt je en haalt je totale toekomstperspectief overhoop”, zegt Van den Heuvel.
Gelukkig heeft hij een hoopvolle boodschap; de wetenschap haalt de ziekte langzaamaan in.
Precies de juiste behandelmethode
Van den Heuvel doet onderzoek naar ‘biomarkers’; merkstofjes op tumorcellen die voorspellend kunnen zijn voor de respons op de therapie. “Elke patiënt is anders en zo ook zijn ziekte. Vroeger hadden we alleen maar chemotherapie, maar tegenwoordig kunnen we kiezen uit veel meer behandelmethoden. Het is belangrijk dat de therapie snel aanslaat omdat we mensen het liefst behandelen als ze nog fit zijn zodat ze sneller herstellen.”
Om te achterhalen welke soort longkanker een patiënt heeft, wordt momenteel longweefsel onderzocht in het lab “We onderzoeken talloze snellere en betere niet-invasieve testen om te achterhalen welke soort tumoren een patiënt heeft. Je kunt bijvoorbeeld denken aan complexe testen waarbij het DNA van de tumor gesequenset wordt. Soms kan het ook simpel, zoals met testjes om het eiwit in het bloed te detecteren of zelfs via de adem. In dat geval blaast de patiënt in een buisje, waarna we kunnen zien of iemand longkanker heeft en welke behandeling zinvol is”, legt hij uit.
Precies de juiste therapie
Op basis van deze data kan vervolgens de juiste behandelmethode worden geselecteerd. Immunotherapie, bijvoorbeeld. “Door medicijnen toe te dienen via een infuus, leert het lichaam zelf de kankercellen te vernietigen. Op die manier blijft de patiënt veel langer fit, terwijl de ziekte wel bestreden wordt”
Helaas werkt deze methode niet voor iedereen. “Alhoewel we grote stappen maken, zal niet elke patiënt dat zo ervaren. Ruim de helft van de patiënten met uitgezaaide kanker reageert uiteindelijk op deze behandeling. Als het aanslaat, dan kan hun leven vaak met een jaar of langer worden verlengd. Dat is uiteindelijk nog steeds weinig; voor de diagnose hoopten mensen vaak nog een jaar of twintig te kunnen leven.”
Longkanker screening
Hij pleit daarom voor preventieve screening. Over tien tot vijftien jaar wordt het mogelijk om op basis van een CT-scan en artificial intelligence te voorspellen of iemand longkanker ontwikkelt, voorspelt hij. “Bij borstkanker- en baarmoederhalskanker hebben we al zo’n preventieve screening. Als we dat voor longkanker voor elkaar krijgen, zal het aantal patiënten met uitgezaaide longkanker flink dalen. Niet-uitgezaaide longkanker kunnen we al een stuk beter behandelen.”
In Amerika en Engeland vindt al longkankerscreening plaats, alhoewel het opkomstpercentage nog relatief laag is. “Probeer maar eens om mensen met een ongezondere leefstijl geïnteresseerd te krijgen om aan een screeningsonderzoek mee te doen. In Nederland zullen we daar zelf een manier voor moeten vinden”, zegt hij.
Belangrijkste: stoppen met roken
Tot die tijd is het vooral belangrijk om het aantal rokers terug te dringen. “85 procent van de mensen met longkanker roken of hebben gerookt. Stoppen is daarom belangrijk, vooral in de buurt van kinderen. Het duurt echter nog wel zo’n 30 tot 40 jaar voordat we deze verslaving gepasseerd zijn. Dat we in Nederland bij het binnenkomen van een supermarkt nog steeds worden verrast door een kraampje met sigaretten, is natuurlijk echt stom.”
De kans op genezing verschilt van patiënt tot patiënt. Longkanker wordt vaak vastgesteld op het moment dat de ziekte zich al heeft verspreid en daarom is het genezingspercentage laag. Het is daarom van groot belang om de ziekte zo vroeg mogelijk te detecteren.
Van den Heuvel pleit daarom voor preventieve screening. In de VS is dit al standaardzorg, alhoewel het opkomstpercentage relatief laag is. “Ik ben ervan overtuigd dat het wel lukt. In de tussentijd is er veel werk voor mij om mensen te helpen met een diagnose.”
Zo zullen in de toekomst CT-scans op basis van artificial intelligence betere diagnoses kunnen stellen, ook op het gebied van preventie. Van den Heuvel schat dat dit over tien tot vijftien jaar mogelijk zal zijn.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Roche en valt niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie van RTL Z.