Ga naar de inhoud
Bij ons thuis

'We konden die lieve babyvogeltjes toch niet dood laten gaan?'

Beeld © iStock

Freelance journalist Franke blogt elke woensdag over de avonturen van haar gezin. Deze week vindt ze babyvogeltjes in de tuin. "Zijn die uit hun nest gevallen? Maar waar is dat nest dan?"

Het was geen zachte 'piepiepiep', maar eerder een krasse 'PIEP' die scherp in de oren klonk. Ik keek op van mijn telefoon. Waar kwam dat geluid vandaan? Daar kwam ik al snel achter: door de kamer hupte een zwartgrijs babyvogeltje. Een héél klein schattig pluizenbolletje met wat veertjes her en der.

"Moet je komen kijken, SNEL!", riep ik naar boven, waar manlief aan het werken was. Hij stommelde naar beneden en keek net zo verbaasd als ik naar het hupsende vogeltje op de grond. "Hoe komt die nou binnen?"

"Geen idee, gewoon door de deur naar binnen getrippeld, denk ik. Zou hij uit een nest zijn gevallen?" vroeg ik, maar die vraag sloeg nergens op want manlief had natuurlijk ook geen idee. 

'Die
Vorige week:
'Die coronazomergolf, daar zitten we al middenin'

"Volgens mij hoor ik buiten nog iets piepen", zei manlief. "We brengen 'm wel even naar buiten, misschien zijn er wel meer uit een nest gevallen?" Ik pakte voorzichtig het vogeltje op, het beest liet zich gewillig meevoeren. Buiten zette ik het vogeltje op mijn vinger, net zoals ik vroeg altijd met onze kanariepiet had gedaan. Hij vond het allemaal best. 

Na enig speurwerk vonden we zijn broertje, of zusje, tussen de struiken. Voorzichtig zette ik de vogel op mijn vinger bij zijn familielid. Ze waren nu in ieder geval weer samen, dacht ik opgelucht. "Ik bel de dierenambulance wel even", zei manlief kordaat en begon te bellen. "Er zitten zoveel katten hier in de buurt, die worden meteen opgevroten natuurlijk."

"We kunnen die schattige babyvogeltjes niet dood laten gaan, hoor!" riep ik verschrikt uit, "Dat gaat niet gebeuren! En waar zit dat nest dan waar ze uit zijn gevallen, ik kan niets vinden."

De dierenambulance stelde vragen en beloofde die middag langs te komen. Ik haalde de kinderen van school, terwijl manlief ondertussen de vogels, zoals geadviseerd, in een kartonnen doos had gezet. Er bleek nog een broertje, of zusje, in de tuin te zitten. Manlief had die er voor de zekerheid ook maar even bij gezet. 

"Kwik, kwek en Tom", zei Olle (7) toen hij door een gaatje in de doos naar de diertjes tuurde. "Awwww", was het enige wat Puk (10) in te brengen had. "Ze zijn zoooo schattig!" Om de zoveel minuten liepen de kinderen naar de doos om Kwik, Kwek en Tom te bewonderen. "Laat ze nou effe met rust, de ambulance komt zo", zei ik. Al leek me dat die vogeltjes de aandacht misschien ook weleens gezellig konden vinden. 

'We wachtten een uur, twee uur, maar de ambulance kwam maar niet'

We wachtten een uur, twee uur, drie uur, maar de ambulance kwam niet. Inmiddels stond het zweet op mijn rug. Wat moesten we met die vogeltjes doen? We konden ze moeilijk in die kartonnen doos laten zitten. Hoe zat het met eten, drinken, moedervogel die ongetwijfeld naar haar drie kuikentjes op zoek was? Hun nest was niet bij ons in de tuin te vinden, dus dat was ook nog een probleem.  

Het loodje leggen

Straks bleven we met die beestjes zitten. Ik zag al voor me hoe de kat van de buren de doos zou ontdekken tijdens zijn nachtelijke strooptocht, en meteen een vogeltje in zijn bek zou nemen, de broertjes hevig onthutst achterlatend. Of dat we die vogels binnen zouden zetten, ze ontsnapten, aan een kabel zouden knagen en alsnog het loodje zouden leggen, zoals met de konijn van een vriendin was gebeurd. 

"Zullen we ze naar de vogelopvang brengen? Die gaan bijna dicht, we kunnen er nog net naartoe", stelde ik voor. Dan waren de vogels in ieder geval in veiligheid. Manlief belde de dierenambulance. Ze bleken veel te druk met een uithuisplaatsing, dus die vogelopvang was zo'n slecht idee nog niet.

'Onder
Lees ook:
'Onder de blauwe plekken verlieten we de kermis'

Manlief startte de auto, Puk nam de doos op schoot. Een uur later waren ze terug.
"Weet je wat voor beestjes het waren?"
"Nou?" vroeg ik.
"Roodborstjes", zei manlief.
"En weet je wat die doen deze periode van het jaar?"
Nou?" vroeg ik.
"Het nest verlaten."
"Nou?" vroeg ik weer.
"Dus ze deden precies wat ze moesten doen. Lekker rondhupsen. Het zijn nestverlaters. De moeder vliegt af en aan met voedsel, tot ze kunnen vliegen. 
"Oh", zei ik. "Dus we hebben de boel eigenlijk lopen verstoren?"
 

Manlief knikte. "De man van de vogelopvang was supervriendelijk. Ik vroeg hem of we de beesten weer mee terug moesten nemen naar huis, zodat ze dichtbij hun moeder zouden zijn." Dat vond hij een goed idee, maar een van de broertjes was klein en zwak, dus hij wilde er toch liever zelf voor zorgen. 

"Oh, gelukkig" zei ik. Hadden we niet voor niets die beesten in het donker in een kartonnen doos hadden gezet en weggetrokken van hun moeder en andere broers en zussen.

"Dan komt het toch nog goed met Kwik, Kwek en Tom", zei ik opgelucht. 

Geen aflevering van 'bij ons thuis' missen? Klik dan op de 'Bij ons Thuis'-tag en vervolgens op volgen