Ga naar de inhoud
Gezin

Wat je plaats binnen het gezin zegt over jouw karakter

Beeld © iStock

Was je thuis de jongste, de middelste, de oudste of de enige? Of groeide je op in een samengesteld gezin, met stief- of halfbroers en –zussen? Welke plaats je inneemt in het gezin heeft vaak invloed op je verdere leven.

Je positie binnen het gezin waarin je opgroeit, is van belang voor je verdere ontwikkeling, zegt familietherapeut Else-Marie van den Eerenbeemt. "Je karakter wordt bepaald door zowel je genen als je opvoeding, en je opvoeding is totaal anders wanneer je de oudste dochter bent dan wanneer je de jongste zoon bent."

Het oudste kind maakt de ouders tot ouders, legt Van den Eerenbeemt uit. "Daar heeft de oudste veel werk aan. Op hem of haar ligt veel druk om verwachtingen waar te maken. Een tweede kind kan daarvan profiteren." Al kan het ook nadelen hebben om niet de eerste te zijn: waar bij het oudste kind nog elk stapje wordt vastgelegd, is dat bij de tweede vaak al minder. "En bij de derde is het: o kijk hij loopt, gauw even de telefoon pakken. Hoe verder je in de rij komt, hoe minder bijzonder je wordt gevonden en hoe minder foto's er van je zijn."

'Je ziet vaak dat middelste kinderen al eerder een relatie hebben buiten de deur'

Over het algemeen kun je volgens Van den Eerenbeemt stellen dat de oudste zich het meest verantwoordelijk voelt. "Je ziet vaak dat de oudsten moederen of vaderen over de kleintjes. Ze werpen zich in het latere leven vaak op als de stem van de ouders. Bij het verdelen van de erfenis is de oudste vaak degene die zegt: ik ken ze het langst, en dat zou vader of moeder niet gewild hebben. In gezinnen doet de oudste dat ook vaak, spreken namens de ouders. De oudste is doorgaans ook degene die bemiddelend optreedt bij een scheiding."

Sandwichkind

De middelste heeft vaak het gevoel niet gezien te worden, zegt Van den Eerenbeemt. "Ze voelen zich een sandwichkind, niet zo belangrijk als de eerste, niet zo gekoesterd als de laatste. 'Het ging nooit om mij', hoor ik vaak. 'Ik was niet belangrijk.' Maar ze redden het vaak heel goed, misschien ook wel omdat ze minder druk van hun ouders ervaren dan de andere kinderen. Je ziet vaak dat middelste kinderen al eerder een relatie hebben buiten de deur. Middelsten zijn over het algemeen heel goed in bemiddelen, ze kunnen zowel met de oudste als met de jongste goed overweg."

'In samengestelde gezinnen ligt het weer anders. Als je de oudste bent van je moeder, maar jonger dan de kinderen van haar nieuwe man, is dat ingewikkeld'

De jongste tot slot is vaak een beetje de vrijbuiter van het gezin. "Hem of haar wordt vaak heel veel vergeven. Voor de jongsten gelden veel minder regels, ze worden minder gecorrigeerd en gestraft. Ze worden eigenlijk minder opgevoed. De ouders hebben alles al eens meegemaakt met de andere kinderen en maken zich minder snel ongerust. Je hoort ook vaak dat de jongsten heel creatief zijn, er zitten veel kunstenaars tussen."

In samengestelde gezinnen ligt het weer anders. Daarin wordt de positie van een kind soms ineens anders dan hij of zij gewend was. "Je kan de oudste zijn van je moeder, maar de jongste van de kinderen van haar nieuwe man. Dan verschuift het helemaal, en daar hebben kinderen het vaak erg moeilijk mee."

Enig kind

En als je enig kind bent? "In Nederland leven 1 miljoen enig kinderen. Die zeggen nergens last van te hebben. Alle aandacht, van zowel ouders als grootouders, ging naar hen uit. Maar later in de levensloop zie je toch dat ze er wel last van hebben. Als hun ouders zijn overleden, hebben ze niemand meer om herinneringen mee op te halen. Als hun ouders bijvoorbeeld ziek worden en zij voor de zorg moeten opdraaien, beseffen ze dat ze er alleen voor staan.

' Je broers en zussen zijn het laboratorium van je leven. Je leert heel veel van elkaar'

Bij het verdelen van de erfenis hebben ze het dan wel weer heel makkelijk." Een ander kenmerk van enig kinderen is dat ze vaak snel volwassen zijn, zegt Van den Eerenbeemt. "Ze praten met hun ouders alsof ze ook volwassen zijn, omdat ze minder contact hebben met leeftijdgenootjes. Ze zijn ook minder geneigd om door het huis te rennen, te gillen of te huilen."

De ideale gezinssituatie of plaats binnen het gezin bestaat niet, zegt Van den Eerenbeemt. "Wat ik ideaal vind, zijn langdurige relaties. Dat de ouders er blijven zijn voor de kinderen, ook als ze gescheiden zijn. Mensen praten met mij niet zozeer over ik ben de oudste, de middelste of de jongste, maar meer over hoe ze zich verhouden tot hun ouders, broers of zussen.

Hoe je je later ontwikkelt, hangt van meer af dan je plek in het gezin. Vooral de verhouding die je tot je ouders hebt is van belang. Als daar iets aan schort, dáár hebben mensen vaak het meest last van als ze ouder zijn. Ook de band met broers en zussen is belangrijk. Je broers en zussen zijn het laboratorium van je leven. Je leert heel veel van elkaar. Ze zijn je verplichte gezelschap, je langst levende relatie. Surinamers hebben er een mooie uitdrukking voor: broers en zussen zijn het merg van je bot, je krijgt ze er niet uit, al zou je dat willen. De onderlinge verhoudingen komen je hele leven lang terug. Familie gaat altijd diep."

Else-Marie van den Eerenbeemt is auteur van onder meer De Liefdesladder. Hierin ook aandacht voor de dynamiek in het gezin en de rol van broers en zussen daarbij.