Vandaag is de herfst officieel begonnen en dat is te merken. Het wordt langzaam kouder buiten en dat betekent dat vogeltjes minder voeding kunnen vinden. Wil jij nou meer vogeltjes in de tuin de komende maanden? Boswachter Hanne legt uit hoe je met behulp van de 3 V’s daarvoor kunt zorgen.
Hanne is boswachter bij Vogelbescherming Nederland en woont in de bossen van Doorn op de Utrechtse heuvelrug. Ondanks dat ze in de bossen woont en er genoeg dieren in haar tuin rondscharrelen, doet Hanne er ook daadwerkelijk alles aan om de vogeltjes in de tuin te houden. Wil jij ook meer vogels in de tuin? Wij helpen je erbij.
1: Voeding
De eerste V staat voor voeding en dan vooral; natuurlijke voeding. Dit kan je op verschillende manieren doen, zoals met gras. Wanneer je ervoor zorgt dat je gras hebt liggen, kunnen merels en zanglijsters in jouw tuin makkelijk op zoek naar zaden en wormen. Vinden ze lekker en kost je weinig tot geen moeite.
Geen gras? Plant dan verschillende nectarhoudende planten in je tuin. Deze trekken veel insecten aan en daar komen vogeltjes als roodborstjes en winterkoninkjes op af. Heb je de gelegenheid om ook een klein beetje water in je tuin aan te leggen door middel van een fonteintje of een klein beekje, dan komen hier ook insecten op af.
Houd de vogels in je tuin
Heb je vogeltjes in je tuin en wil je ze daar ook houden, dan kan het -vooral in de winter- ook echt helpen om ze bij te voeren. Dit kun je doen met speciale vogelpindakaas en met vetbollen.
Op de pindakaas kun je vaak spechten vinden en op de vetbollen komen de mezen graag af.
Daarnaast kun je losse zaadjes in een huisje strooien. Zaadetende vogels zoals mussen en vinken zijn daar dol op! Dit kan je doen in een klein huisje. Zo houd je -stiekem- de grote jongens als kraaien, kouwen en duiven op afstand omdat ze er niet in passen. Musjes kunnen er perfect in om te schuilen en te eten.
Geef ze dit niet!
Geef vogels geen (oude) etensresten of voer dat niet voor vogels geschikt is. Hier zit al snel veel zout in en dat kan een vogel niet verwerken omdat ze geen nieren hebben. Koop dan ook echt alleen speciaal vogelvoer.
Ook niet doen: netjes kopen die je kant en klaar ophangt. Hier kunnen vogeltjes namelijk geregeld met hun pootjes in blijven haken en dat wil je natuurlijk voorkomen.
Laatste tip: heb je geen vijver in de tuin, zorg dan toch voor wat water. Dat kan heel makkelijk met een bakje of schaaltje. Hier kunnen de vogels uit drinken en even in badderen. Ziet er ook meteen heel gezellig uit in je achtertuin.
2: Veiligheid!
De tweede V staat voor veiligheid. Veiligheid creëer je met heggen, struiken en bosjes waar vogeltjes zich goed in kunnen verstoppen.
Een schutting is niet heel handig maar mocht je die hebben en toch een plekje voor ze willen maken, dan kan je er bijvoorbeeld voor kiezen om klimop te laten groeien.
Ook op een balkon staat een Clematis of Toscaanse jasmijn erg mooi en is een perfect en beschut plekje voor onze gevleugelde vrienden.
3: Voortplanting
De derde V staat voor voortplanting. Vogels bouwen hun nestjes vaak in heggen, bomen en klimopstruiken. Heb je die niet in de tuin, dan kun je natuurlijk wel een vogelhuisje ophangen.
Let wel op een paar dingen:
- Hang hem hoog op zodat katten er niet bij kunnen. Heb je een kat, plant er dan klimop omheen of gaas zodat ze er niet bij kunnen/willen.
- Hang het huisje niet in de volle zon
- Hang het huisje ook niet in de volle wind
- Het noord-oosten is vaak de beste plek in de tuin voor een huisje
De huisjes worden in het voorjaar gebruikt voor de voortplanting, maar juist in het najaar is het belangrijk dat je ze goed controleert.
Haal oude nestjes eruit zodat nieuwe bewoners er in de winter al in kunnen slapen. Voelen ze zich er fijn, dan kan het zomaar zijn dat ze er in het voorjaar willen blijven en eitjes leggen.
Zo, kom maar op
Alle punten helemaal langsgelopen? Dan kan het niet anders dan dat de vogels jouw tuin snel zullen vinden. Wil je nog meer tips? Neem dan ook hier eens een kijkje.