Ga naar de inhoud
Vakantie

(Over)bezorgd op de camping? 'Ga samen op verkenning en zoek herkenningspunten'

Beeld © iStock

Hartstikke leuk, die kindvriendelijke camping, maar die speeltuin is wel nét buiten het zicht van de caravan. Mogen je kinderen er alleen naartoe? Kunnen ze al samen een ijsje halen? Hoe stel je grenzen op vakantie en wat doe je als je kind verdwaalt? "Het is juist goed als kinderen zelf aangeven dat ze klaar zijn voor een volgende stap."

"Mag ik alleen naar papa lopen?", vraagt mijn vierjarige zoon. We spelen een spelletje bij de caravan, de jongste doet zijn middagslaapje. Mijn man zit op het centrale pleintje van de camping Formule 1 te kijken.

Mijn zoon kijkt me met grote ogen aan. "Ik kan het alleen. Echt mama, ik weet de weg." Ik twijfel: het is niet ver, maar de campingsupermarkt, waar het vrij druk kan zijn, ligt op de route. Hij kan links afslaan en richting het zwembad lopen. En de Spaanse camping waar we nu zijn is nou niet bepaald overspoeld met Nederlanders, mensen spreken er vooral Frans en Spaans. 

'Het
Lees ook:
'Het leven zit vol gevaren, ja. Die horen er nu eenmaal bij'

Aan de andere kant hebben we de route al talloze keren samen gelopen. En zoals gezegd: het is niet ver. Ik doe zijn armbandje om waar zijn naam en mijn telefoonnummer op staan en stuur mijn man een bericht dat hij eraan komt.

Met een pakje appelsap gaat hij op pad. Aan het einde kijkt hij nog een keer om. Ik zwaai. En wacht. Het duurt lang voor ik een berichtje van mijn man krijg dat hij in zijn zicht is. Of valt het mee? Hoeveel minuten is hij nu weg? Dan krijg ik een foto. Zijn koppie steekt boven de trap naar het pleintje uit. Hij is er.

Twee huilende meisjes

Mijn man en ik hebben deze vakantie regelmatig een gesprek hoeveel vrijheid onze zoon krijgt op de camping. Wat is nu verstandig? En wat als hij verdwaalt? Dat overkwam de toen vierjarige dochter van mijn buurvrouw vorig jaar. Samen met een vriendinnetje wilden ze naar het toiletgebouw lopen. Het was dichtbij: twee keer links de hoek om en je was er.

De meiden gingen samen op stap. Ze gingen alleen niet twee keer links, maar links en dan rechts. Ze raakten de weg kwijt. Even later vond de vader twee huilende meisjes aan het einde van het pad.

'Mijn
Lees ook:
'Mijn dochter (7) verpest de vakantiesfeer'

"Het is vervelend dat de meiden verdwaald zijn, maar het is juist goed als kinderen zelf aangeven dat ze klaar zijn voor een volgende stap", vertelt pedagoog Ingeborg Dijkstra. "Zeker als ze met zijn tweeën zijn, kun je ze dat vertrouwen geven."

Als ouder mag je volgens Dijkstra vertrouwen hebben in je kind en hen met duidelijke afspraken ruimte geven. Een duidelijke afspraak is bijvoorbeeld een afbakening tot waar een kind mag gaan. "Je kunt bijvoorbeeld zeggen: 'Je mag tot het einde van het pad, maar niet de hoek om.' Of: tot aan de rode picknicktafel", zegt Dijkstra.

Experimenteren met grenzen

Het helpt om bij aankomst op een vreemde plek op verkenning te gaan. "Dit geldt voor kinderen van alle leeftijden. Maak samen een rondleiding over het terrein en zoek herkenningspunten: de tafeltennistafels, het ijskraampje, de speeltuin. Zeg hierbij dingen als: 'Hier kunnen we een keer een ijsje halen of hier kunnen we tafeltennissen.' Bekijk daarna wat een reëel begrenzingsgebied is."

Als kinderen tijdens de vakantie aangeven dat ze verder willen, kun je experimenteren met die grens. "Bij elke succeservaring kun je kijken of zowel de ouder als het kind eraan toe is om een stapje verder te gaan."

Vakantie
Lees meer:
Vakantie vieren in eigen land: 'De camping is een paradijs voor de kinderen'

En als het fout gaat en je kind verdwaalt? "Dan ontdek je – na alle paniek: dit was misschien toch te ver. Onthoud dat van alle kinderen die verdwalen 99,9 procent terugkomt. Zo'n zaak als de ontvoering van de 9-jarige Gino is het ergste dat je als ouders kunt overkomen, maar het is echt een uitzondering, daarom wordt het breed uitgemeten in de media."

Op een camping mag je volgens Dijkstra ook vertrouwen op de sociale controle van de buren. Die weten vaak heel goed welk kind waar thuishoort. "Andere mensen op de camping zijn meestal bereid een huilend kind te helpen. Daarnaast is een camping vaak afgebakend met een hek en een slagboom, een kind gaat niet zomaar van de camping af."

Armbandje en noodfluitje

Als het toch even misgaat, hoeft dat volgens Dijkstra niet altijd erg te zijn. "Die ervaring met je kind bespreken kan heel leerzaam zijn. Je kunt vragen: wat had je kunnen doen toen je ontdekte dat je de weg niet meer wist? Had je kunnen teruglopen naar een punt dat je wel herkende? Of naar een plek waar andere mensen zijn en je kunt vragen of ze je ouders kunnen bellen."

Bespreek van tevoren vanuit rust met je kind wat er zou kunnen gebeuren. "Even niet meer weten waar je bent of je ouders kwijt zijn is veel realistischer dan een ontvoering. Het is goed om te bespreken wat het kind moet doen: teruglopen naar een plek waar meer mensen zijn, je armbandje laten zien, op een noodfluitje blazen."

'Curlingouders,
Lees ook:
'Curlingouders, stop met het wegpoetsen van obstakels voor je kind'

Wanneer ben je een curlingouder die overal bovenop zit en wanneer geef je ze te veel vrijheid? "Natuurlijk mag je als ouders bezorgd zijn, helemaal bij water en jonge kinderen. Dat is gewoon gevaarlijk. Dijkstra adviseert dan om de afbakening juist van het water af te doen. "Sta je aan een riviertje, zeg dan bijvoorbeeld: 'je mag tot aan de groene caravan, maar niet de andere kant op'."

Merk je als ouder dat je constant de controle over de situatie van je kind wil hebben en je in je lijf angst voelt en veel aan doemscenario's denkt, dan zit je volgens Dijkstra aan de overbezorgde kant.

'Met een GPS-tracker laten ouders hun kinderen verder gaan dan waar ze aan toe zijn. 'Ik weet toch waar hij is', denken ze dan.'
Gps-horloges
Lees meer:
Gps-horloges voor kinderen in trek na dood 9-jarige Gino

Je kind te veel vrijheid geven is trouwens ook niet goed. Als je bijvoorbeeld zegt: 'Nu kun je onderhand zelf wel naar het toiletgebouw lopen.' Of: 'Hier is de speeltuin, ik kom je over een half uur halen.' "Daar kunnen kinderen echt van in paniek raken. Het is beter als een kind zijn eigen grens aangeeft en jij als ouder daar niet overheen gaat."

Tijd vergeten

Voor kinderen die beginnen met klok kijken, is een horloge interessant. Helemaal als je een timer kunt instellen. "Je kunt dan afspreken: elk half uur even melden. En als dat goed gaat: elk uur even langslopen. Of: als het tien uur is, kom je naar de tent. Kinderen vergeten vaak de tijd als ze aan het spelen zijn, daarom is een timer op een horloge handig. Je kunt ook een oude telefoon meegeven en een timer aanzetten."

Jonge kinderen kun je een SOS-bandje omdoen, waarop hun naam en een telefoonnummer staat. Een GPS-tracker adviseert Dijkstra niet. "Ouders laten kinderen dan soms verder gaan dan waar ze zelf aan toe zijn omdat ze denken 'Ik weet toch waar hij of zij is'. Maar het is beter om stapsgewijs de zones uit te breiden of de tijd langer te maken. Dat kun je samen met je kind bepalen."

Welke leeftijd kan wat?

Hoe ver elk kind kan gaan, is natuurlijk afhankelijk van de leeftijd en van het kind zelf. Het ene kind is al jong zelfstandig en daar kun je prima afspraken mee maken, het andere kind van dezelfde leeftijd heeft wat minder verantwoordelijkheidsgevoel. Toch zijn er een paar algemene richtlijnen:

  • 1-3 jaar: Kleine kinderen blijven altijd onder toezicht van de ouders of verzorgers. Ze zijn te jong om gevaren te kunnen inschatten of overzien. Pedagoog Ingeborg Dijkstra: "Voor deze leeftijdsgroep kan een speeltentje handig zijn. Die kun je bij de jongste kinderen op je campingplek zetten en bij een 3-jarige een stukje verderop, met de opening in het zicht." Zo hebben kinderen toch een eigen plekje en helemaal handig: aan het einde van de dag kunnen alle schepjes en emmers in de tent.
  • 4-5 jaar: In deze leeftijdsfase kun je afspraken maken met je kind. Afhankelijk van de zelfstandigheid van het kind, kun je zones afspreken tot waar een kind mag gaan. "Vaak weten kinderen het telefoonnummer van hun ouders nog niet uit hun hoofd, dus is een SOS-bandje handig. Als ze er klaar voor zijn, kunnen ze korte routes alleen lopen, zoals naar het toiletgebouw of de ijsjeskraam om de hoek. Loop wel altijd eerst met je kind mee."
  • Vanaf 6 jaar: Vanaf een jaar of zes kunnen de meeste kinderen beter zelfstandig spelen. "Maar ook hier geldt: kijk naar wat je kind aankan, loop samen routes tot waar het mag gaan en geef ondertussen tips als: als je een splinter in je vinger krijgt, loop je terug en haal ik die eruit. Met kinderen die kunnen klokkijken is het handig om tijdsafspraken te maken, zoals: elk halfuur even melden."