De 10-jarige zoon van Marije Hofland (42) is hoogbegaafd. Onder meer omdat hij op school totaal niet werd uitgedaagd, kwam hij uiteindelijk thuis te zitten met een schooltrauma. Marije schreef er een boek over, in de hoop dat er een meer passend onderwijs komt voor hoogbegaafde kinderen. "Het huidige systeem maakt deze kinderen echt kapot."
Dani (10) is een van de duizenden thuiszittende kinderen in Nederland. Volgens de overheid zijn er ongeveer 4 duizend kinderen die niet naar school gaan en geen onderwijs krijgen, maar uit onderzoek van oudervereniging Balans blijkt dat het in werkelijkheid gaat om bijna 15 duizend kinderen. Veel van die kinderen zijn net als haar zoon Dani hoogbegaafd, zegt Marije Hofland. Ze komen thuis te zitten omdat ze nu vaak niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.
Want het klinkt misschien als iets benijdenswaardigs, hoogbegaafd zijn, maar het kan zeker voor kinderen een enorme worsteling zijn. Dat weet Marije als geen ander. "Wat wij de afgelopen jaren hebben meegemaakt en nog steeds meemaken, is ons niet in de koude kleren gaan zitten."

Al op jonge leeftijd bleek dat Dani anders was dan leeftijdsgenoten. Zijn ouders dachten dat het heel normaal was dat hij als kleuter al kon rekenen en klokkijken, maar op zijn nieuwe school – waar hij naar groep 3 zou gaan – vonden ze dat wel opmerkelijk. "We werden bij de intern begeleider geroepen. Die vroeg of we Dani al hadden laten testen", vertelt Marije. "'Laten testen? Waarop?' was onze reactie. 'Hij kan dingen die niet normaal zijn voor zijn leeftijd', zei ze.
Het enige wat ons was opgevallen was dat hij eens op het navigatiesysteem van de auto de aankomsttijd zag staan, daarna op de gewone klok in de auto de tijd aflas en toen uitrekende hoeveel minuten we nog moesten rijden voordat we bij opa en oma zouden zijn. Dat vonden we wel knap, maar we hadden er niets achter gezocht."
Binnen een maand boeken lezen
Uit IQ-tests bleek vervolgens dat Dani hoogbegaafd is. De school had daar weinig ervaring mee, maar was welwillend om er toch het beste van te maken voor Dani. In eerste instantie werd hij in een combinatieklas gezet met groep 4 erbij, zodat hij al wat moeilijker taken kon uitvoeren. Maar dat liep anders dan gehoopt. Als de stof voor groep 3 te makkelijk voor hem was, deed hij helemaal niets meer, en voor de sommen van groep 4 moest hij kunnen lezen, wat zijn ouders hem bewust nog niet hadden geleerd. "Dus dat zijn we toen gaan oefenen", zegt Marije. "Binnen een maand las hij hele boeken."

Op dat moment was het volgens de school alleen al te laat om aansluiting te vinden bij groep 4, dus Dani moest mee blijven doen met groep 3. "We merkten dat hij uitdoofde als een kaarsje. Sommen waar hij eerder zijn hand niet voor omdraaide, probeerde hij niet eens meer. Hij werd totaal niet uitgedaagd." Op school wilden ze hem wel helpen, maar omdat hij op alle vlakken voorliep zou dat bijna een apart lesprogramma vergen en daar was simpelweg niet genoeg tijd voor, zei een juf.
Daar kwam bij dat het gedrag van Dani er niet prettiger op werd. "Hij werd apathisch wat schoolwerk betreft en kreeg steeds meer weerzin om naar school te gaan. Zijn gedrag werd storend. Hij kon niet recht op zijn stoel zitten, zat maar te wiebelen, kreeg boze buien en ze kregen hem niet meer 'aan'. School begon voor Dani te voelen als een giftige omgeving."
Verward met ADHD
Door zijn hoogbegaafdheid heeft Dani een intensere prikkelverwerking, legt Marije uit. "De prikkels die hij ervaart in zijn hoofd, komen er via zijn lijf uit. Dat maakt dat hij niet kan stilzitten en soms een spraakwaterval is. Vaak wordt dat verward met ADHD. Hij kan ook veel last hebben van bepaalde geluiden en geuren. Als wij hier in huis aan het boren zijn, gaat dat bij hem door merg en been. Ieder geluidje kan extreem bij hem binnenkomen. Tegelijkertijd heeft hij echter wel bepaalde prikkels nódig om tot leren te komen."

Ook typisch voor hoogbegaafde kinderen is volgens Marije dat ze zich al het leed van de wereld bovengemiddeld aantrekken. Zo kan Dani dagenlang in zak en as zijn als hij op het nieuws dingen ziet die in zijn ogen onrechtvaardig zijn. "Toen hij had gezien dat bij de Mexicaanse grens kinderen van hun ouders werden gescheiden, kon hij daar nachtenlang niet van slapen. Hij kan zich er nu nog steeds over opwinden. Hij trekt zich dat aan tot op het bot."
En is Dani geïnteresseerd in bijvoorbeeld een computerspelletje, dan wil hij er alles over weten – en dan ook echt álles. Van wie de originele muziek heeft gecomponeerd tot hoe het zit met de aandelen die ervoor worden uitgegeven. Vriendjes haken daardoor al snel af als hij begint te vertellen, vertelt Marije. "Hij gaat zo in dingen op dat hij al snel op expertniveau is. Met veel kinderen heeft hij geen connectie. Hij heeft maar één vriendje dat niet hoogbegaafd is. We merken dat hij wat meer aansluiting vindt bij kinderen die net zo zijn als hij."
'Van de ADHD-medicijnen sloeg hij helemaal door: hij kon zich nóg minder concentreren en werd nóg sneller boos.'
Op school bleven ze het proberen met Dani. Uiteindelijk sloeg hij groep 5 over. Als vroege leerling zat hij in groep 6 tussen kinderen die soms wel twee jaar ouder waren dan hij. Toch ging dat in het begin heel goed. "Hij was weer even uitgedaagd, we merkten dat zijn gedrag en werkhouding echt verbeterden en dat hij weer mee ging doen."
Maar toen de school opperde om eens ADHD-medicatie te proberen omdat hij nog steeds niet goed stil kon zitten en Marije en haar man daar geen kwaad in zagen – 'als ouders weet je het ook niet' – ging het mis. Dani heeft namelijk geen ADHD, en de medicijnen deden meer kwaad dan goed. "Het versnelt de verbindingen tussen de onderdelen in je hersenen, maar bij Dani waren die al sneller", verklaart Marije. "Hij sloeg helemaal door. Hij kon zich nóg minder concentreren en werd nóg sneller boos." Doordat hij zijn emoties niet meer in de hand had, bracht hij in die periode meer tijd op de gang door dan in de les.
Met 8 jaar van de basisschool
Terwijl Dani in feite maar een paar maanden les had gehad, bleek hij bij de tussentijdse citotoets toch weer alle doelstellingen glansrijk te hebben behaald. Daarop gaf de school te kennen dat ze het niet meer konden bijbenen met hem. In twee à drie maanden had Dani de lesstof voor een heel schooljaar onder de knie. In dit tempo zou hij op zijn 8ste van de basisschool af gaan. "Dat wilden we niet", zegt Marije. De school adviseerde speciaal onderwijs voor hoogbegaafden, maar bij de vier scholen waar ze wilden kijken, werden ze al afgewezen zonder Dani gezien te hebben.

Een reguliere school in de buurt met een speciale klas voor hoogbegaafden durfde het wel aan met Dani, maar al snel kregen Marije en haar man te horen dat hun zoon te veel spanning en angst in zich had om mee te kunnen doen op school. "Op basis daarvan zijn we hulp gaan zoeken op het gebied van hoogbegaafdheid. Verschillende specialisten stelden 'een schooltrauma' bij hem vast."
Met eindelijk passende hulp ging het langzaam maar zeker zienderogen beter met Dani. Maar net voordat hij zou gaan wennen op de school met de speciale klas, brak het coronavirus uit. Marije moest hem thuisonderwijs geven. En zelfs na een jaar thuisonderwijs bleek hij bij de citotoets toch alweer de leerdoelstellingen van een jaar verder te hebben behaald.
Prikkelgevoeligheid en angst
"Er was cognitief geen enkele reden om groep 8 nog te doen." In een multidisciplinair overleg met de school, het samenwerkingsverband passend onderwijs, zijn hulpverlening, de gemeente en een leerplichtambtenaar werd besloten om Dani niet meer terug naar school te sturen, maar in plaats daarvan een onderwijs-zorgtraject op te starten. Daar krijgt hij hulp op de vlakken waar hij moeite mee heeft, zoals zijn prikkelgevoeligheid en angst.

Dani zit nu bijna twee jaar thuis. Op zijn eindtoets scoorde hij desondanks de maximale score. Hij kreeg vwo-advies en zal na de zomer – op een uur reizen – naar een hoogbegaafdheidsprofielschool gaan, waar meer kinderen zitten zoals hij en waar hij extra begeleiding krijgt. Marije en haar man houden hun hart vast.
"Voor ons gevoel kunnen we ons geen betere omgeving wensen dan de school waar hij heen gaat, maar het is toch afwachten hoe het gaat. We merken aan hem dat hij heel gespannen is, hij zit voortdurend met zijn T-shirt in zijn mond en wil de hele tijd knuffelen, hij is bang om alleen te zijn. Er komt veel bij hem naar boven, maar tegelijkertijd wil hij wel heel graag. Hij wil zo graag weer normaal zijn."
Geen kwestie van alleen 'slimmere kinderen'
Passend onderwijs is in Nederland nog niet goed geregeld voor hoogbegaafde kinderen, vindt Marije. "Vaak is het geen onwil, maar ontbreekt het aan tijd, middelen of kennis. Er wordt gedacht dat hoogbegaafdheid puur iets cognitiefs is. Het is niet alleen een kwestie van 'slimmere kinderen', het omvat veel meer. Deze kinderen hebben echt een ander lesaanbod en een passende omgeving nodig, passend onderwijs is voor hen geen luxe, maar noodzaak."
"Zonder dat gaan ze 'uit'. Je ziet het terugkomen in hun gedrag. In alle gevallen wordt het kind er de dupe van. Ik snap dat het heel moeilijk is om ze passend onderwijs te bieden, want in Nederland vragen we eigenlijk al te veel van leerkrachten met die veel te grote klassen en al die specifieke hulpbehoeftes. Maar hoe het nu gaat maakt deze kinderen echt kapot."
Een intense reis, het boek dat Marije Hofland schreef over hun ervaringen, is nu te koop.