Nederland is zo klein, en toch zijn er verschillen tussen de provincies. Van Friesland tot Zeeland, hoe we leven, werken en genieten: we doen het allemaal anders. In deze nieuwe rubriek zoeken we uit wat die verschillen zijn en hoe dat komt. Deze week: Limburgers zeggen gelovig te zijn, maar in de kerk zijn ze niet te vinden. Huh?
Geloven zonder kerk?
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat Limburgers het hoogste percentage gelovigen heeft. Máár als je kijkt naar het aantal inwoners dat naar de kerk gaat, scoort Limburg juist bijzonder laag. Hoe komt dit? Zeggen Limburgers dat ze geloven, maar doen ze dat niet? Vinden ze het zondagse rondje kerk niet belangrijk?
De verklaring
Journalist en spreker Yvonne Zonderop schreef de bestseller Ongelofelijk, over de verrassende comeback van religie. Zij heeft een vermoeden wat hier aan de hand is: "Er komen hier een aantal dingen samen. Ten eerste: Limburg krimpt en vergrijst. Jongeren trekken naar de stedelijke gebieden. De oudere mensen die achterblijven, zijn katholiek opgevoed. Bij hen zit het katholicisme in hun DNA. Limburg is samen met Brabant de katholieke provincie bij uitstek. Het katholicisme is sterk aanwezig bij de mensen die zijn achtergebleven.
Anders geloven
De tweede reden is dat Limburgers zich verbonden voelen met het katholicisme, ook als ze niet naar de kerk gaan. Katholieken geloven anders dan protestanten. Protestanten hebben vaak een uitgesproken opvatting over het geloof. Zijn ze het ergens niet mee eens, dan beginnen ze een eigen kerk. Er zijn daardoor veel verschillende protestantse bewegingen, terwijl het katholicisme altijd maar één beweging is geweest. Binnen die ene beweging houden gelovigen er graag hun eigen opvattingen op na.
Kijk maar naar landen als Italië of Spanje: daar zeggen mensen makkelijk dat ze katholiek zijn zonder dat ze ooit naar de kerk gaan. Het katholieke systeem staat dat ook toe. Als je na een lange tijd weer gaat, kun je biechten en worden - als je berouw toont - je zonden vergeven. Alleen de wat fanatieker gelovigen voelen de (sociale) druk om elke zondag naar de kerk te gaan.

Tot slot heeft het te maken met de manier waarop het CBS dit soort onderzoeken doet. Geloven is moeilijk meetbaar. Er zijn miljoenen Nederlanders die niet helemaal zeker weten of ze gelovig zijn. De vragen die het CBS stelt, zijn in de trant van: 'Ben je lid van een kerkelijke beweging?', 'Ga je elke zondag naar de kerk?', maar je kunt natuurlijk ook geloven zonder lid te zijn, of de kerk bezoeken door alleen even een kaarsje te branden.
Benauwende cocon
Wij kennen een specifieke geschiedenis in Nederland. Het geloof strekte zich lang tijd uit tot het maatschappelijk leven. Ziekenhuizen, sportverenigingen, scholen: mensen leefden in een benauwende cocon waaruit ze maar al te graag wilden ontsnappen. Dat is gelukt, maar we zijn er een beetje in doorgeslagen, het was: de kerk, huppakee, weg ermee! De kerk is niet populair meer, ook door alle schandalen, maar dat betekent niet dat mensen niet meer geloven. Sterker nog, er komen steeds meer gelovigen bij. Mensen hebben behoefte aan houvast, aan een bepaald kader waarmee ze naar de wereld kunnen kijken, aan rituelen. Geloven bestaat uit zoveel meer dan de kerk alleen."
Kortom, Limburgers geloven best. Ze zijn alleen niet elke week in de kerkbanken te vinden. Geloven, en zeker op de moderne manier, doe je met je hart. En dat kan overal, waar je ook bent.