Het Europese Parlement wil dat er meer toezicht komt op de automarkt. Daarom moet de Europese Commissie meer bevoegdheden krijgen om nieuwe fraudezaken, zoals het emissieschandaal, te voorkomen.
Het Europese Parlement stemde vandaag met een nipte meerderheid voor. Alhoewel de Commissieleden niet altijd het advies van de volksvertegenwoordiging overneemt, is het een belangrijke graadmeter over de te volgen koers.
De Europese Commissie werkt op dit moment aan nieuwe wetgeving. De parlementsleden eisen dat deze geen ruimte biedt voor gesjoemel. In deze nieuwe 'Real Driving Emissions-test' wordt de daadwerkelijke uitstoot gemeten, in plaats van die in een klinische omgeving, zoals nu het geval is.
Verdere eisen
Daarnaast moet ook de foutmarge aan banden worden gelegd. Het parlement wil dat deze tot een minimum wordt beperkt. Ook eisen ze dat een eventuele overgangsfase wordt afgeschaft. In de huidige plannen wordt er geopperd dat fabrikanten in sommige landen de mogelijkheid krijgen om voor een bepaalde tijd de milieunormen wel te overschrijden. Op dit moment zijn EU-landen zelf verantwoordelijk voor de handhaving van de emissienorm en het toelaten van auto’s.
Europarlementariër Bas Eickhout spreekt van een ‘klap op de vuurpijl’. "Normaal gesproken huiveren de meeste politieke partijen hiervoor. Het Volkswagenschandaal heeft echter ook bij hen bevestigd dat business as usual rondom de Europese auto-industrie geen optie is."
'Toezichthouders hebben verzaakt'
Het CDA is ook tevreden. Het is van de zotte dat wij door de Amerikanen op deze misstand gewezen moesten worden, reageert EU-parlementariër Annie Schreijer-Pierik. "Het laat zien dat nationale toezichthouders hebben verzaakt en de controle verbeterd moet worden."
EU-commissaris Elżbieta Bienkowska van Interne Markt zei maandagavond dat de lidstaten heel dicht bij haar ambitieuze maar realistische voorstel blijven. Dat zou betekenen dat nieuwe dieselwagens de norm voor de uitstoot van stikstof tot 2019 met 60 procent mogen overschrijden.