Na de ingrijpende aanslagen in Parijs laait een bekende discussie op: had meer surveillance dit drama kunnen voorkomen? Met daarbij meteen de kanttekening: schenden extra bevoegdheden voor inlichtingendiensten onze privacy?
Na de bloedige aanslagen in Frankrijk duurde het niet lang voor de beschuldigende vinger terug was. Zo zou klokkenluider Edward Snowden schuld hebben. Zijn onthullingen zouden terroristen in de kaart hebben gespeeld doordat encryptie - het versleutelen van gegevens en communicatieverkeer - nadien gemeengoed is geworden. CIA-directeur John Brennan legde zelfs een direct verband.
When asked why #Paris happened, CIA Director Brennan says privacy advocates have undermined the ability of spies to monitor terrorists #CSIS
— John Hudson (@John_Hudson) 16 november 2015
De dagen na een aanslag lijken het ideale moment om te wijzen op meer bevoegdheden voor inlichtingendiensten en politie. In Groot-Brittannië worden de aanslagen aangegrepen een nieuwe inlichtingenwet erdoor te drukken. Daarmee laait ook de discussie weer op hoe gewenst meer surveillance is. Kunnen meer (technologische) bevoegdheden voor veiligheidsdiensten, zoals minister Plasterk van Binnenlandse Zaken in Nederland zo graag wil, drama’s zoals Parijs voorkomen?
Concreet maken
“Dit is langzamerhand een hele abstracte discussie aan het worden”, zegt Jelle van Buuren van het Haagse Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme. “Dus het is hoog tijd dat we deze kwestie concreet maken. Ik heb tot dusver geen enkele analyse gelezen waaruit blijkt dat de aanslagen in Parijs konden worden voorkomen, omdat een specifieke bevoegdheid van de Franse inlichtingendiensten ontbrak. Had het verzamelen van nog meer data dit opgelost? Ik denk van niet.”
Frankrijk kent een stevig contraterrorismebeleid en heeft één van de meest vergaande inlichtingenwetten van Europa. Dat had het land al voor de aanslag bij satirisch weekblad Charlie Hebdo. Na opnieuw een bloedbad in Parijs afgelopen vrijdag werd duidelijk dat de schutters al langer voorkwamen in de Franse databanken. Van Buuren: “Ze zijn niet uit de bosjes opgedoken, de daders waren allemaal in beeld. Het probleem zit niet bij de kwaliteit van data, maar in de analyse ervan. Het is zaak om ervoor te zorgen dat het dataonderzoek structureel wordt verbeterd en dat prioriteiten worden afgestemd. Met nog meer verzamelen loop je het risico dat je omkomt in de data en niet meer operationeel kunt handelen.”
Metadata
Volgens de terrorisme-expert blijft het ondanks het sterk toegenomen gebruik van encryptie mogelijk voor inlichtingendiensten om netwerken en patronen te herkennen. Van Buuren: “Dankzij metadata blijft dit zichtbaar. Zijn zij vervolgens iets op het spoor, dan kan ik mij voorstellen dat het hen op een aantal punten bemoeilijkt wordt.”
De AIVD houdt zich desgevraagd afzijdig in de discussie over encryptie, maar laat weten op dit gebied over voldoende expertise te beschikken. “Wat betreft data-analyse moeten wij ons altijd blijven ontwikkelen. Dat is vandaag niet anders dan vorige week. Alles is afhankelijk van technologische ontwikkeling”, meldt de woordvoerder van de AIVD aan RTL Z.
Databerg groeit
De grootste uitdaging blijft het filteren van relevante informatie uit de alsmaar groeiende berg data, volgens Van Buuren. Het is volgens hem zaak om de analysecapaciteit structureel te verbeteren. “Als dan feitelijk blijkt dat er een bepaalde bevoegdheid mist bij de AIVD, kun je daar naar kijken en vervolgens beoordelen of het proportioneel is in onze rechtstaat.”
De AIVD stelt altijd heel gericht te onderzoeken. “Meer data kan daarbij helpen. Het altijd rond zingende verhaal dat inlichtingendiensten met meer bevoegdheden iedereen zullen observeren is gewoon niet het geval. Als iemand niet van belang is kijken wij daar ook niet naar”, aldus de woordvoerder.
Ontsleutelplicht
Zeker is dat deze discussie in Nederland terugkeert in aanloop naar de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv), waarbij de AIVD in het conceptvoorstel ongekende mogelijkheden krijgt bij het op grote schaal aftappen van internetverkeer.
Heet hangijzer daarin is de zogenaamde ‘ontsleutelplicht’, die ervoor zorgt dat verdachten verplicht moeten meewerken bij het ontsleutelen van bestanden. Als het aan de regering ligt komt er zo’n 'medewerkingsplicht bij ontsleuteling van communicatie'. Deze is echter zeer omstreden en mogelijk in strijd met het grondrecht dat niemand aan zijn eigen veroordeling hoeft mee te werken.