Het aantal Nederlanders met een baan blijft maar stijgen en de werkloosheid daalt. Maar achter die mooie cijfers schuilt ook minder goed nieuws.
Er is een recordaantal banen: bijna 8,5 miljoen blijkt, uit cijfers van het CBS. Goed nieuws zou je zeggen, maar er zijn steeds meer Nederlanders met een flexbaan of die als zzp'er aan de slag gaan.
Het aantal vaste banen is sinds het begin van de crisis wat gedaald, terwijl het aantal flexbanen en zzp'ers met ruim 30 procent steeg.
Liever in vaste dienst
Veel Nederlanders die zzp'er zijn, zijn dat tegen wil en dank. Slechts 1 op de 5 Nederlanders die flexibel werk doen, kiest daar bewust voor, bleek vorig jaar uit cijfers van het CBS. Van alle werknemers in loondienst wil maar 3 procent ooit voor zichzelf beginnen. Ook millennials hebben een voorkeur voor een vast dienstverband.
Verder zijn er veel werknemers met een vast dienstverband die liever minder uren zouden willen draaien. Maar flexwerkers en zzp'ers zijn er juist veel meer die juist méér uren willen werken dan ze nu doen.
'Tweederangs'
Volgens Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg, ontstaat er een tweedeling op de arbeidsmarkt. Met vastigheid voor de kleiner wordende groep met een vast contract en flexibiliteit voor de steeds groter wordende groep flexwerkers.
Nog maar 60 procent van de werknemers heeft een vast contract en je kunt niet vier van de tien Nederlanders als een tweederangsburger behandelen, vindt Wilthagen.
Scholing, pensioen, hypotheek
Ze moeten zich ook kunnen verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid, een pensioen kunnen opbouwen, toegang hebben tot scholing en ondersteuning krijgen van werk naar werk.
Nu hebben flexwerkers door hun wisselvallige inkomen moeite op wat op te bouwen. Daardoor is het voor hen lastiger een huis te huren of om een hypotheek te krijgen, zegt hij.
'Vast contract moet moderner'
Het zou het het mooist zijn om het vaste contract te moderniseren, aldus Wilthagen. Maar hij ziet dat niet zo snel gebeuren, omdat de weerstand nu te groot is. Want er zal dan ook het een en ander moeten veranderen.
Zo zal er een streep moeten door het twee jaar doorbetalen bij ziekte en zal het minder lastig moeten zijn voor werkgevers om het contract met werknemers te beëindigen.
Maar een vast contract is nooit bedoeld als vast, maar voor onbepaalde tijd, zegt Wilthagen. ''Als je dat kunt terugbrengen naar de essentie, dan hoef je niet met allerlei soorten flexcontracten te werken. In Scandinavië heb je helemaal geen discussie over onder meer payrolling, flexcontracten en oproepkrachten.'' Werkgevers zitten helemaal niet te wachten op al die soorten contracten, aldus Wilthagen.
Anders flexwerkers beter faciliteren
Maar als modernisering van vaste contracten nu niet haalbaar is, dan ziet Wilthagen wel wat in het beter faciliteren van flexwerkers, zodat ze meer kansen hebben om aan het werk te blijven.
Als je zorgt dat de kwaliteit van de banen beter wordt, dan is dat niet alleen voor diegenen beter, maar ook voor de Nederlandse economie, aldus Wilthagen.
Maar in de de nieuwe coalitie die er na de verkiezingen op 15 maart komt zijn er misschien wel vijf partijen nodig, of die het eens worden over de verbouwing van het hele arbeidsmarktbeleid is afwachten, denkt hij.
'Minder welvaart als er niets verandert'
Daarin schuilt volgens hem ook het grote gevaar. Als er niets gebeurt, dan zal over tien jaar misschien wel 80 procent van de Nederlanders een flexwerker of zzp'er zijn, denkt Wilthagen.
Hij schetst een land waar veel mensen moeilijker zullen kunnen rondkomen of hun huur kunnen betalen. Omdat flexwerkers vaak minder aan scholing kunnen besteden zullen ze uiteindelijk minder productiever worden, waardoor ze langer moeten werken en minder vakantie kunnen opnemen. Dat betekent dus minder welvaart.
Misschien dat de sociale partners het nog eens worden, hoopt Wilthagen. Als mensen werkzekerheid hebben, dan hebben ze inkomenszekerheid en daarmee bestaanszekerheid, zo besluit hij.