Eén op de drie werknemers werkt tien jaar of langer bij dezelfde werkgever, blijkt uit cijfers van het CBS. Saai of juist een voordeel? "Ik ken het bedrijf door en door, maar kijk wel altijd uit naar nieuwe collega's."
Enrico Huigen (51) werkt al dertig jaar voor het UWV, momenteel als teammanager uitkeringen. Na zijn militaire dienst zocht hij een baan, vond die bij de uitkeringsinstantie en is nooit meer weggegaan.
"Ik heb het wel overwogen en ook weleens ergens anders gesolliciteerd, maar het is nooit wat geworden." Saai vindt hij het allerminst om al jaren bij dezelfde organisatie te werken.
'Bedrijfsblindheid'
"Ik heb nooit langer dan vier jaar hetzelfde werk gedaan. Ik heb op verschillende kantoren gewerkt, tijdens mijn werk opleidingen gedaan waaronder HBO personeelsmanagement en allerlei management- en vaardigheidscursussen."
Wel vindt hij het heel leuk om met nieuwe collega's te werken of training te geven aan collega's die hij niet kent. "Je leert daar zoveel meer van. Als je al jaren ergens zit, moet je ook uitkijken voor bedrijfsblindheid. Je kent een bedrijf en de mensen dan zo door en door, terwijl veranderingen of een frisse blik ook goed zijn."
Overheid versus horeca
Huigen is niet de enige met een 'baan voor het leven', blijkt uit vandaag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Eén op de drie Nederlanders werkt al tien jaar of langer voor hetzelfde bedrijf, vooral 55-plussers en ambtenaren.
Zo is het openbaar bestuur de enige bedrijfstak waar meer dan de helft van de werknemers langer dan 10 jaar in een baan zit. Van de werknemers bij de overheid heeft 86 procent dan ook een baan voor onbepaalde tijd.
Flexibele banen
In de horeca en de zakelijke dienstverlening zitten de minste werknemers met minimaal 10 dienstjaren; slechts 10 procent van de werknemers.
Het aandeel flexibele banen (waaronder banen voor bepaalde tijd vallen, oproepbanen, uitzendbanen en stages) in deze bedrijfstakken bedragen respectievelijk 65 procent en 75 procent. In de horeca is ruim de helft van de werknemers jonger dan 25 jaar, aldus het CBS, in de zakelijke dienstverlening bijna een kwart.
'Weggaan nooit overwogen'
Met haar net 38 jaar behoort Suzan Bavelaar tot de groep jongere werkenden met een zogeheten baanduur van meer dan tien jaar. Na een baan in de kraamzorg maakte zij in 2007 de overstap naar het ziekenhuis in Leiderdorp waar ze op de afdeling Verloskunde werkt.
"Ik heb het hier zo naar mijn zin dat ik weggaan nooit overwogen heb", vertelt ze. "Ik werk in een hecht team en geen werkdag is hetzelfde. Ik heb mij ook echt nog nooit verveeld hier."
Ook zij volgt elk jaar een aantal cursussen: van een opfriscursus reanimeren voor volwassenen en baby's tot twee keer per jaar een scholingscursus om up-to-date te blijven in haar vakgebied.
Suzan Bavelaar, een paar jaar geleden, met haar dochter en toen pas geboren zoon. (Foto: Eigen beeld)
'Fysiek en mentaal te zwaar'
De ene dag staat Bavelaar in de verloskamers om bevallingen te begeleiden en de andere dag op de afdeling waar zwangeren liggen en vrouwen die net bevallen zijn.
Hoe goed haar baan haar ook bevalt, tot haar pensioen zal Bavelaar er niet blijven werken. "Daarvoor is het fysiek en mentaal te zwaar werk. Het is echt een baan met een lach en een traan."
Ze verduidelijkt: "Ik heb nachtdiensten en er zijn ook bevallingen die soms niet goed aflopen. Dat hakt er dan in, zeker sinds ik zelf twee kinderen heb."
'Oude rot' ook voordelen
Enrico Huigen kan niet zeggen of hij tot zijn pensioen bij het UWV blijft. Hij heeft het er vooralsnog naar zijn zin. Sommige collega's ziet hij ook in zijn vrije tijd en de sfeer is goed.
Het heeft bovendien ook voordelen, zegt hij, om een 'oude rot' binnen een grote organisatie te zijn. "Ik kan nieuwkomers begeleiden en mij blijven doorontwikkelen."