De Nederlandse Staat heeft ruim 1,3 miljard euro opgehaald met de verdere afbouw van zijn belang in ABN Amro. Dat maakte NLFI, de instantie die de overheidsbelangen in financiële instellingen beheert, bekend.
Het belang van de overheid in ABN Amro werd verkleind van 77 procent naar 70 procent. Daarvoor werden 65 miljoen certificaten van aandelen in de verkoop gedaan, tegen een prijs van 20,40 euro per certificaat.
Geleidelijk afbouwen
ABN Amro, dat tijdens de kredietcrisis van 2008 werd genationaliseerd, keerde op 20 november 2015 terug op de beurs in Amsterdam. Daarbij werd een belang van 23 procent verkocht.
De nieuwe transactie wordt naar verwachting op 21 november afgerond. Op die dag begint ook een periode van negentig dagen waarin NLFI geen extra certificaten mag verkopen. Het is de bedoeling dat het overheidsbelang in ABN Amro geleidelijk verder wordt afgebouwd.
Winst maken wordt moeilijker
Hoewel de tweede pluk aandelen voor een aanzienlijk hogere prijs wordt verkocht dan de eerste (17,75 euro per stuk), wordt het toch steeds moeilijker om nog winst te maken de nationalisatie van ABN Amro. Ooit stak de Staat 21,7 miljard euro in ABN Amro (het Nederlandse deel van Fortis). Bij de beursgang werden 216,2 miljoen stukken geplaatst, dat leverde ruim 3,8 miljard euro op.
Om quitte te spelen moesten alle andere aandelen daardoor voor een gemiddelde prijs van 24,63 euro verkocht worden. Doordat de tweede tranche onder die prijs wordt verkocht, moeten de overige aandelen voor een nog hogere prijs in de markt gezet worden. Het omslagpunt ligt nu op een prijs van 24,95 euro.