In Parijs is de klimaattop in volle gang. Leiders van over de hele wereld proberen om tot een akkoord te komen om de opwarming van de aarde te beperken. Genoeg reden voor ons om eens te onderzoeken wat klimaatverandering nou eigenlijk kost, in harde valuta.
Het grootste probleem van klimaatverandering is wellicht niet het geld dat ermee gemoeid is. Als je huis onder water staat kun je er niet wonen en als de oogsten mislukken kun je niet eten. Maar toch is geld een belangrijke factor in het debat.
Citi Bank schreef onlangs een lijvig rapport waarin het allerlei scenario’s over klimaatverandering doorrekende op basis van wetenschappelijk onderzoek, eigen schattingen en bijvoorbeeld cijfers van de OESO.
Hernieuwbare energie is goedkoper
Uit dat onderzoek komt een aantal opmerkelijke resultaten naar voren. Eén daarvan is dat op termijn een radicale vergroening van de energiemix (iets) goedkoper is dan de huidige mix, volgens de berekeningen van de bank.
Citi stelde twee scenario’s op: actie en geen-actie. In het geen-actie scenario wordt ervan uitgegaan dat de wereldwijde energiemix blijft zoals die nu is; met ongeveer 64 procent ‘vieze’ (gas en kolen) energie. In het actie-scenario gaat de bank ervan uit dat in 2040 het aandeel niet hernieuwbare energiebronnen is teruggebracht tot 22 procent.
192 biljoen dollar
Hoewel het voor de hand ligt om te vermoeden dat een omschakeling naar andere energiebronnen duurder uitpakt, lijkt dit niet het geval te zijn. Volgens Citi kost het actie-scenario de wereld tot 2040 zo’n 190,2 biljoen (190.200.000.000.000 dollar) aan energiekosten.
Als we op dezelfde voet doorgaan als nu betalen we in hetzelfde tijdsbestek 192 biljoen. Dat komt volgens de rekenmeesters van de bank doordat schone alternatieven voor energie in de komende jaren steeds goedkoper zullen worden.
Indirecte kosten zijn immens
Maar de echte klapper zit hem in de indirecte kosten. Als we niets doen aan de CO2-uitstoot vermoeden de meeste experts dat de aarde snel zal opwarmen. De OESO, de club van rijke landen, heeft berekend hoeveel schade een stijgende temperatuur berokkent aan de wereldeconomie.
Volgens de OESO kost een opwarming van 1,5 graad de wereldeconomie zo’n 20 biljoen tot 2060. Bij een gemiddelde temperatuurstijging van 2,5 graad lopen de kosten op tot 44 biljoen. In het dramatische geval dat de aarde met 4,5 graden opwarmt moeten we rekening houden met een kostenpost van 72 biljoen dollar. Dat is een 72 met twaalf nullen.
En dat is nog maar het scenario tot 2060. De schattingen voor de periode daarna lopen, als we niets doen, lopen enorm uiteen: van 5 procent van alles wat we met elkaar verdienen op aarde, tot 11 procent.
Oneerlijk
De kosten die gemaakt moeten worden om ons aan te passen aan de stijgende temperatuur worden echter niet evenredig verdeeld. Zo blijkt ook uit het onderzoek. Het grote verlies zit hem vooral bij armere landen.
Landen in Zuid-Oost Azië zullen sterk te lijden hebben onder klimaatverandering. In 2060 is de opwarmende aarde daar goed voor 6 procent verlaging van het BBP. Ook in Afrika en het Midden-Oosten zal de klap hard zijn.
In landen ver boven de evenaar zou de opwarmende aarde zelfs licht positieve effecten kunnen hebben op het BBP, omdat het bijvoorbeeld makkelijker wordt om gewassen te verbouwen.